Namibië

Namibië, officieel de Republiek Namibië, is een land in zuidelijk Afrika, aan de kust van de Atlantische Oceaan tussen Angola en Zuid-Afrika. Ook de Caprivistrook, een smalle strook land tussen Botswana aan de zuidkant en Angola en Zambia in het noorden behoort tot Namibië. In het noorden vormen de rivieren Kunene, Okavango en Zambezi natuurlijke grenzen met Angola en Zambia, in het zuiden is de Oranjerivier de grens met Zuid-Afrika. In het noordoosten vormt de 21ste lengtegraad en in het zuidoosten de 20e lengtegraad de grens met Botswana.

Namibië heeft een oppervlakte van 825.615 km2, waarmee het bijna twintig keer zo groot is als Nederland. Dit gevoegd bij het feit dat Namibië slechts 2,45 miljoen inwoners heeft, verklaart het gevoel van leegheid en uitgestrektheid dat reizigers uit Europa overvalt als zij door het land reizen. Overigens kent zelfs Namibië enkele dichtbevolkte gebieden, zoals de hoofdstad Windhoek.

Geschiedenis
De oudste bekende bewoners van het land zijn de San of Bosjesmannen, die er nog steeds wonen. De Nama en Damara trokken later het gebied binnen en vanaf de 14de eeuw na Christus gingen ook Bantoestammen als de Herero, Kavango, de Tswana en de Owambo, zich in de regio vestigen.

In de 19e eeuw trokken de Nederlandstalige Orlams vanuit de Kaapkolonie naar Namibië. Zij waren nakomelingen van blanke boeren uit de Kaapkolonie (in het huidige Zuid-Afrika) en Nama-vrouwen. Hun kaptyn Jonker Afrikaner stichtte in 1840 de huidige hoofdstad Windhoek en domineerde een aanzienlijk deel van Namibië tot zijn dood in 1861. In de jaren 1870 vestigde er zich een volgende bevolkingsgroep, namelijk de (Rehoboth) Basters, een andere Nederlandstalige kleurlingengemeenschap.

Aan het einde van de 19de eeuw begon de kolonisatie door Europeanen. In 1878 werd Walvisbaai, een natuurlijke zeehaven, deel van de Britse Kaapkolonie en in 1884 werd op de Koloniale Conferentie van Berlijn afgesproken dat de rest van het gebied een kolonie werd van Duitsland.
In het begin van de 20ste eeuw werden tijdens een opstand 80% van de Herero’s en 50% van de Nama’s vermoord. Deze massamoord werd later door de Verenigde Naties erkend als de eerste genocide van de 20ste eeuw en kreeg de naam Namibische Genocide.

Na de Eerste Wereldoorlog werd Zuidwest-Afrika, zoals het toen heette, toegewezen aan Zuid-Afrika, waardoor de raciale ongelijkheid die bekend staat onder de naam apartheid in de wet vastgelegd werd. Uiteindelijk werd Namibië in 1990, na een lange onafhankelijkheidsoorlog en na de afschaffing van de apartheid een onafhankelijke staat.

Bevolking en taal
De huidige bevolkingsgroepen in Namibië zijn: Owambo 50%, Kavango 9%, Herero 7%, Damara 7%, gemengd 6½%, blanken 6%, Nama 5%, Caprivi 4%, San 3%, Baster 2%, Tswana 0,5%. De gemiddelde levensverwachting bij de geboorte is 51,24 jaar (2009).
De bevolkingsdichtheid is 3 inwoners per km² (2017), na Mongolië het dunst bevolkte land ter wereld.

De officiële landstaal sinds 1990 is het Engels. Voor de onafhankelijkheid waren ook het Afrikaans en het Duits officiële talen. De regering besloot om te kiezen voor slechts één officiële taal, in tegenstelling tot de buurlanden van Namibië. De bedoeling was om minder fragmentatie in het land te krijgen. In het onderwijs zien we echter dat er ook in andere talen les wordt gegeven (o.a. ook in het Afrikaans).

Afrikaans speelt in het land een belangrijke rol als lingua franca die mensen van verschillende bevolkingsgroepen met elkaar kunnen gebruiken. De grootste krant van het land ‘Die Republikein’ is dan ook grotendeels in het Afrikaans.

De lokale variant van het Engels wordt Namlish genoemd en de lokale variant van het Afrikaans Namibisch-Afrikaans.

Ondanks dat het Engels de officiële taal is, kent Namibië slechts 1,9 procent inwoners van wie Engels de moedertaal is. Bijna de helft van de bevolking, 48,5%, spreekt Oshiwambo als moedertaal. De Kavangotalen, Kwangali, Diriku en Mbukushu, wordt door 9,7% van de bevolking als moedertaal gebruikt. Bij het Afrikaans is dit 11,4%, bij Herero 7,9% en bij Tswana 0,3%. De Khoisantalen bestaan uit Khoekhoegowab met 11,5% van de bevolking en onder andere het Ju/’hoan met 1,2%. Een resterende vijf procent van de bevolking spreekt Lozi, Portugees of nog een andere taal.

Land en natuur
Namibië kent verschillende biomen (gebieden die qua begroeiing op elkaar lijken), waaronder woestijn, halfwoestijn, savanne en wetlands. De vijf grote geografische gebieden van het land zijn: het Centraal Plateau, de Namibwoestijn, de Grote Plateaurand, het Bosveld en de Kalahari.

De Namib woestijn in de buurt van Swakopmund.
Dodevlei

De Namib-woestijn is de bekendste woestijn van Namibië en loopt langs een groot deel van de Namibische kust. Een befaamd natuurgebied in de Namib-woestijn is dat van de Sossusvlei, waarnaast ook de Dodevlei zich bevindt. De kustdelen bestaan uit zandwoestijn met een zandzee. Deze wordt sinds 2013 als een werelderfgoed gezien. Meer landinwaarts ligt er een grindwoestijn. Korte grassen zoals duingras (Stipagrostis sabulicola) en struikachtigen zoals de potloodplant (Euphorbia tirucalli), de dollarstruik (Zygophyllum stapfii) en Welwitschia mirabilis zijn de dominante flora. Er valt slechts 10 tot 80 mm regen per jaar, met name in de zomerperiode, hoewel droge periodes van vier tot vijf jaar voorkomen. Daarnaast komt tot 50 km landinwaarts vochtige en koude mist voor, veroorzaakt door de koude Benguelastroom langs de kust.

De dominerende vegetatie van de halfwoestijn zijn grassen, lage struiken zoals de driedoring (Rhigozum trichotomum) en het bitterbos (Chrysocoma ciliata), en kleine bomen zoals de soetdoring (Acacia karroo) en de tamarisk (Tamarix usneoides). Er valt 100 tot 520 mm regen per jaar, met name in de zomerperiode.

Khomas

De savanne kenmerkt zich door een onderlaag met grassen en een bovenlaag met struiken en bomen van één tot twintig meter in hoogte. Gebieden met een bovenlaag van lage struiken en kleine bomen worden aangeduid als “shrubveld”, terwijl gebieden met dichte begroeiing “woodland” worden genoemd. De tussenliggende vormen, met een bovenlaag van drie tot zeven meter, staan bekend als “bushveld”. Tot de algemeenste bomen van de savanne behoren de Afrikaanse baobab of apenbroodboom (Adansonia digitata), de Afrikaanse ebbenboom (Diospyros mespiliformis) en verschillende Acacia-soorten. De meeste planten zijn goed bestand tegen branden. De neerslag bedraagt 235 tot 1000 mm per jaar, wat in gematigde streken voldoende zou zijn voor een gesloten bos, maar niet in tropische gebieden met hun veel hogere verdamping. Er is afwisselend een nat en droog seizoen.

In de wetlandgebieden zijn rietachtigen als Phragmites mauritianus, cypergrassen (Cyperus sp. en Scirpus sp.) en de anaboom (Acacia albida) de dominante flora.

Economie
De lokale munt is de Namibische dollar (N$), die gekoppeld is aan de Zuid-Afrikaanse rand en dezelfde waarde heeft. De rand wordt hierdoor ook als betaalmiddel geaccepteerd.

Omwille van klimatologische factoren is akker- en tuinbouw zeer moeilijk. Wel wordt er veel aan veeteelt (runderen, schapen en geiten) gedaan. Maïsvelden komt men vooral in het noorden tegen. De landbouw levert in totaal negen procent van het bbp. De bevolking die afhankelijk is van deze sector is echter veel groter, met 16% in de formele sector en twee derde van de informele sector. In de sector van de mijnbouw zien we het omgekeerde. Deze sector zorgt voor acht procent van het bbp maar stelt slechts drie procent van de werkenden te werk. Er wordt vooral diamant en uranium ontgonnen. De overheid en de industrie willen ook beginnen met gas en olie-exploitatie. De industriële sector zorgt voor 32% van het bbp en stelt 22% van de actieve bevolking te werk. De tertiaire sector zorgt dan weer voor 58% van het bbp en stelt 61% van de werkende Namibiërs te werk. Toerisme is het belangrijkste onderdeel van deze tertiaire sector. Elk jaar komen er namelijk bijna één miljoen toeristen naar Namibië en er wordt verwacht dat dit nog zal stijgen. Het grootste deel van deze toeristen komt uit Duitsland en uit de buurlanden Angola en Zuid-Afrika.

Sperrgebiet waar de diamantmijnen zijn.

De belangrijkste exportproducten zijn diamant met 50,6% van de totale export, andere mijnbouwproducten met 18,8% en voedingsmiddelen met 15,7%. Er wordt voornamelijk uitgevoerd naar het Verenigd Koninkrijk (dat goed is voor zo’n 34% van de export), Zuid-Afrika met 27% en Japan met 10%. In 2004 bedroeg de import 1,727 miljard euro, waarvan 84 procent uit Zuid-Afrika kwam. Vier procent kwam uit de Verenigde Staten en 2% uit de voormalige kolonisator Duitsland. Het ging hierbij voor 29.7% aan machines en transportmiddelen en voor 24.1% aan voedingsmiddelen en tabak.

Het totale bnp bedraagt 14,6 miljard Amerikaanse dollar. Op de Human Development Index scoort Namibië 0.606, juist onder het mondiale gemiddelde maar ver boven dat van de Afrikaanse landen onder de Sahara. Het wordt daarmee als een matig ontwikkeld land gezien. Maar dit verdoezelt de enorme ongelijkheid die in het land heerst. Namibië was volgens de Gini-coëfficiënt, die gelijkheid in een samenleving meet, de meest ongelijke van alle 128 bestudeerde landen. Er is namelijk een klasse van welgestelden die ook in de Westerse wereld als zeer rijk beschouwd zou worden. Daartegenover is er een zeer grote groep van armen. 43% van de bevolking moet dagelijks overleven met maximum 1.25 Amerikaanse dollar. Zij wonen in dichtbevolkte wijken (“Blikkiesdorp”) waarvan slechts een deel van de huizen met bakstenen gebouwd is. De andere woningen worden ‘shacks’ genoemd en zijn gebouwd van golfplaten en ander gevonden materiaal. In de meest povere wijken hebben de woningen geen sanitair en moeten de bewoners gebruikmaken van een publieke pomp en een publieke wc, die vaak niet in de nabijheid van de woningen ligt en allerhande gezondheidsproblemen brengt. In zulke wijken heerst er een grote onveiligheid door de wijdverspreide kleine criminaliteit.

We zien de ongelijkheid ook in de landbouwsector. Er zijn twee types van landbouw en landbouwers. Ten eerste is er de landbouw op zeer grote schaal, deze boerderijen tellen vele hectares en er wordt gewerkt met verschillende loonarbeiders. Er zijn ongeveer 500 landbouwers die een boerderij van zo’n type bezitten. Het gaat dus om een kleine maar rijke groep. Ten tweede is er de landbouw op zeer kleine schaal waarbij de landbouwers slechts een kleine lap grond hebben ofwel helemaal geen eigen grond en dus gebruik moeten maken van gemeenschappelijke gronden. De groep van landbouwers die dit type van landbouw beoefent is groot en arm.

Naast de arme en de rijke klasse is er ook een middenklasse, maar die is met 9.1 procent van de bevolking verhoudingsgewijs zeer klein.

Eén van de grootste problemen van het land is de grote werkloosheid, die bedraagt volgens de volkstelling uit 2011 36,9%.

School in Berg Aukas.

Onderwijs
Onderwijs in Namibië is verplicht voor kinderen van 6 tot 16 jaar. Er zijn naar schatting 1500 scholen in Namibië. Ongeveer 100 daarvan zijn privéscholen. De grondwet verplicht de overheid om gratis onderwijs aan te bieden. De studenten moeten echter wel zelf betalen voor uniformen, boeken, hostels en onderhoud aan de school.

Namibië kent drie universiteiten: de Technische Universiteit van Namibië (Polytechnic of Namibia), de Universiteit van Namibië (University of Namibia, UNAM) en de Internationale Managementuniversiteit (International University of Management, IUM). Al deze universiteiten hebben hun hoofdvestiging in Windhoek.

(Bron: Wikipedia)

Stichting Moringa voor Namibië
info@stichtingmvn.nl

KvK: 80487688
IBAN: NL06 INGB 0009 6841 01

elk kind een boom? ik doe mee!Klik hier