Muziek

Het is warm vandaag. Dan lig ik in de middag altijd even op bed. Siësta, alhoewel ze dat hier officieel niet kennen. Teresia loopt door het huis. Ze zingt. Nou ja zingen… Het is meer een human beat box. Oemf oemf oemf. Ze klakt met haar tong en het is erg aangenaam om naar te luisteren. Het doet me denken aan mijn eerste echte kennismaking met Afrikaanse muziek.

Ik nam een ‘hike’ van Grootfontein naar Windhoek. Ongeveer 450 km. Je stapt dan in een zeven seater (ja met vijf anderen plus de bestuurder). En dan gá je. De bestuurder rijdt als de duivel. Ik zit naast een meisje, zo dicht op haar dat ik me gedurende de vijf uur durende rit niet durf te bewegen uit angst dat ze dan zwanger zal zijn en mij als vader aanwijst. En dan dus de muziek.

Hij moet een slechte jeugd hebben gehad.

Afrikaanse muziek bestaat uit herhalingen. Herhalingen van zinnen en woorden. Herhalingen. Van zinnen of woorden. Herhalingen. En dat gaat door en door en klinkt goed. Eén nummer vind ik erg mooi. Ook wel triest. My mother gave me leftovers, leftovers, leftovers zingt de zanger. Ik voel een licht medelijden in me opkomen. Leftovers in Namibië. Hij moet een slechte jeugd hebben gehad.

Thuisgekomen zoek ik de nummers op. Als ik uiteindelijk leftovers heb gevonden snap ik dat ik toch nog wat aan mijn luistervaardigheid moet doen. De zanger verteld dat zijn mama hem legover geeft. Een synoniem voor seks. Niet één keer, het blijft zich herhalen. Ik ben blij dat ik dat niet begrepen heb, zo dicht op dat meisje.

Zusjes

Rundu ligt langs de Kavango rivier in het noorden van Namibië. We zijn daar om een Moringa plantage te bezoeken. Daar concentreren ze zich op het maken van poeder voor de lokale markt.

Alleen de eigenaar gaat er niet eerder heen dan vijf uur in de middag dus moeten we een keer terug. Ik wil de plantage graag zien en foto’s maken. Dus met wat tijd over besluiten we om de zus van Teresia en Imelda te bezoeken. Vijfentwintig kilometer rijden over een gravel weg. Langs de rivier, een mooie tocht.
Teresia weet de weg. We slaan een klein weggetje in en al gauw staan we bij het kleine blikkie*. Het zusje staat te wachten, baby op de arm. De baby hangt er een beetje onbeholpen bij. Het zusje lijkt jong.

Het antwoord blijft in de lucht hangen en beweegt niet

Teresia en Imelda zeggen niets. Het zusje zegt niets. Toch gaf ze in haar SMS aan haar zusjes graag te willen zien. Dus breken wij het ijs maar. We krijgen stoelen en zitten. Ik vraag naar haar baby. Ja die is van haar. ‘Hoe oud ben je?’ ‘Vijftien’. Het antwoord blijft in de lucht hangen en beweegt niet. Het zusje kijkt weg, beschaamd. ‘In Juli word ik zestien’ zegt ze zacht. Even later rijden we weg. Ze loopt het blikkie in. Ook Teresia en Imelda kijken niet om. Ik voel zoveel verdriet omdat het wel anders kan.

*Een blikkie is een onderkomen dat wordt gemaakt van ijzeren golfplaat. Palen worden in de grond geslagen en daaraan worden de blikken golfplaten bevestigd. Meestal geen ramen, geen vloer anders dan het zand waarop gebouwd is. Gedurende de dag wordt het bloedheet want er is geen isolatie. In de winter is het in de nacht ijskoud want de temperatuur daalt in de winter tot rond het vriespunt. Ongeveer een miljoen mensen leven in Namibië onder deze omstandigheden. Water moet gehaald worden, soms is er elektriciteit. Kinderen slapen samen in een bed, tot wel vier tegelijk.