Jaarrekening 2021 vastgesteld

Op 13 april 2022 heeft het bestuur van de Stichting Moringa voor Namibië de jaarrekening over 2020 vastgesteld.

Het jaar 2021 was het eerste volle jaar van de Stichting Moringa voor Namibië, en er is veel gebeurd in dat jaar:
Onze zusterstichting in Namibië, The Miracle Tree Foundation, is opgericht met behulp van financiële ondersteuning van enkele van onze donateurs.
Via enkele campagnes op sociale media hebben veel donateurs ons gevonden: sommige eenmalig, maar we hebben er ook donateurs bijgekregen die via een automatische betaling elke maand een bescheiden bedrag doneren. Wij zijn natuurlijk blij met alle vormen van donaties.

Helaas hebben we natuurlijk ook te maken gehad met de pandemie, waardoor het onmogelijk was om met scholen in Nederland afspraken te maken over partnerschap met scholen in Namibië. We gaan er nog steeds van uit dat dat een hele mooie mogelijkheid is om enerzijds de kinderen in Namibië te voorzien van voldoende en juiste voedingsstoffen, en anderzijds kinderen in Nederland kennis te laten maken met Afrika, gekoppeld aan lessen over gezondheid, voeding en landbouw.
Zodra er zich mogelijkheden voordoen zullen we dan ook met nieuwe energie contacten leggen met scholen, maar als jij, als lezer van dit bericht, een goede tip hebt op dit gebied dan kun je het contactformulier gebruiken om met ons in contact te komen.

Via de Stichting Moringa voor Namibië is in 2021 € 15.293 besteed aan het terugdringen van ondervoeding onder de kinderen van Namibië .

Uiteindelijk hebben alle activiteiten geresulteerd in een prachtig bedrag dat in Namibië gebruikt is om duizenden kinderen te voorzien van een boompje, met bijbehorende workshops door vrijwilligers van de Miracle Tree Foundation, lessen van de eigen docenten en oogstdagen begeleid door de foundation.
Totaal is er € 12.323 van jullie donaties goed besteed in Namibië! Waarvoor onze hartelijke dank aan alle donateurs!

Daarnaast hebben we dit jaar samengewerkt met De Wilde Ganzen. Ten behoeve van twee scholen in Grootfontein heeft deze organisatie 50% bijgedragen aan de kosten, voor een bedrag van € 2.970, waardoor het totaalbedrag dat via de Stichting Moringa voor Namibië besteed is aan het terugdringen van ondervoeding onder de kinderen van Namibië in 2021 is uitgekomen op € 15.293.

Voor het komende jaar staan er weer een paar mooie activiteiten op het programma, waaronder de samenwerking met Organic Miracles of Namibië. Wat dat inhoudt en welk profijt mensen in Nederland daarvan kunnen hebben, houden we nog even onder de pet. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief, als je dat nog niet gedaan hebt, dan behoor je tot de eersten die er van hoort!

De Jaarrekening 2020 is hier te downloaden.

Bekeuring

Ik heb een bekeuring gekregen. Reed met de auto weg terwijl ik mijn gordel niet om had en werd twintig meter verderop aangehouden. Er was overigens wel een reden dat ik de gordel niet omdeed; er was namelijk net een liesbreuk bij mij geconstateerd en ik was een beetje nerveus over die bobbel in mijn lies en een eventueel ongeluk. Geen goede combinatie toch?

En dus stond ik daar, met de agent die duidelijk wachtte op het moment dat ik niet alleen mijn rijbewijs maar ook een biljet van honderd Namibische dollars zou geven. Want dat is zoals het hier gaat. Mijn garage eigenaar vertelde me dat hij elk weekend naar Windhoek rijdt en elke derde week geflitst, of liever gezegd gelaserd, wordt. De boetes liegen er hier niet om. Laatst was het voor hem N$6.000 (ongeveer €350). Om dat even in perspectief te plaatsen: slechts 5% van de Namibische werkende bevolking verdient meer dan N$7.000 per maand! Dus dat was een boete van ongekende proporties. Hij liet zijn portefeuille zien met N$300 en gaf dat aan de agent. Vervolgens kon hij ongehinderd doorrijden. Ik doe dat niet, vertik het, het levert alleen maar grotere problemen op. Dus legde ik geduldig aan de agent uit waarom ik mijn gordel niet wilde om doen. Hij schreef ijverig, en langzaam, verder. Misschien verbeelde ik het me, maar het leek alsof het puntje van zijn tong uit z’n mond kwam. 

Uiteindelijk sprak hij: “Waar is de brief van de minister? Als je je gordel niet wil dragen dan moet je een brief van de minister hebben”. Ook al vertelde ik hem dat ik pas die ochtend de diagnose had gekregen, het mocht niet baten. Of een brief van de minister of een bekeuring van N$1.000 (of natuurlijk de N$100 van mijn zak naar die van hem). Dus ga ik naar de rechter, om daar het verhaal te gaan vertellen.

Op 23 Juli is het zover. De rechter. Ik ga ‘s morgens vroeg want vandaag is ook de dag van het Memorial van de oom van Esther. En dat is groot hier. De dood gaat namelijk voor alles in Namibië. Helemaal in dit geval, want haar oom is een oude oorlogsheld en het wordt dus een staatsbegrafenis. Als ik me meld bij de balie vraag ik hoelang het gaat duren. Niemand weet dat dus krijg ik de raad om rustig te gaan zitten. Ik leg uit dat ik naar de begrafenis van mijn oom moet en iedereen lacht. Hij is zwart, ik ben wit dus hoezo mijn oom? Tot ik uitleg dat het mijn oom van de kant van mijn vrouw is. Iemand gaat praten met de aanklager en ik mag dinsdag terugkomen. Dr. Indongo: iedereen kent hem.

27 Juli ben ik terug. Netjes op tijd. Alleen is COVID hier op z’n piek en zijn er drie gevallen in de rechtbank geconstateerd. “Kom maar terug op 30 September” wordt er gezegd. Voordat we dat hoorden en voordat we het papiertje hadden gekregen waarop dat stond waren we ruim twee zongebrande uren verder

30 September. Ik zit, en zit, heb me gemeld, en wacht. Tot ik twee uur later toch eens vraag of ik wel op de lijst sta. Nee, geen Reinoud Karssenberg. Dus vertellen ze me om naar de griffie te gaan. Niemand kan de bekeuring vinden of papieren die op mij betrekking hebben. Ze raden me aan om naar de aanklager te gaan. Dus zitten we even later bij de aanklager. Modieus typetje die waarschijnlijk speciaal haar toga heeft laten maken om te beschermen, zonder het uitzicht te belemmeren. Zij hoort het verhaal aan en schrijft een “vrij uit de gevangenis kaartje voor me”.

We zijn boodschappen aan het doen als ik een berichtje van haar ontvang: “Kun je komen we hebben je papieren ontvangen”. Dus gaan we weer naar de rechtbank. Na een half uurtje word ik naar binnen geroepen. De aanklager kan ik niet verstaan; de maskers dempen de stemmen behoorlijk. De assistent rechter versta ik wel. Maandag om 8.30 uur moet ik terugkomen. Ik zucht, weer uren wachten en ik vraag me af of het niet zinvoller was geweest om gewoon die €60 betaald te hebben.

Als ik naar buiten stap word ik staande gehouden. Wat verward vraag ik wat er aan de hand is. Of ik maar mee wil gaan naar de cel. Pardon? Twee politieagenten staan voor me, half zo groot als ik en zij vertellen me dat ik gearresteerd ben en tot maandag in de politiecel moet. Vier dagen. Ik lach en geloof echt dat het een grapje is. Nee dus. Ik blijf staan en vertel dat ik de aanklager wil spreken. Dat gesprek is grimmig en langzaamaan begin ik te begrijpen dat ik die vier dagen toch echt in de cel ga doorbrengen. “Je bent op 23 juli niet op komen dagen”. Dat is haar verhaal en wordt een soort mantra. “Je hebt geen papieren die kunnen bewijzen dat je er wel was”. Wist ik veel dat ik dat kleine briefje moest bewaren als “bewijs”. “Er staat niets in je dossier”. Ja, wie heeft er nu een fout gemaakt. Hoe ik ook praat het mag niet baten. Een duidelijk bewijs dat looks verraderlijk zijn: er is niets modieus meer aan haar. Uiteindelijk mag Esther de papieren gaan zoeken, terwijl ik in de cel op haar wacht. Ik ga rustig op het bankje buiten zitten en vertel de politieagenten dat deze plek veel beter is. Ze kijken naar me en besluiten dat dat geen slecht idee is. Dus zit ik daar terwijl de tijd langzaam voorbijgaat. Uiteindelijk komt de dame van de balie terug van wat winkelen. Ik loop (met m’n twee politieagenten) naar haar toe. Natuurlijk herkent ze me en samen vertellen we dat aan de aanklaagster. Die het aanhoort en zegt: “De aanhouding is uitgevoerd dus je gaat de cel in”. Ik vertel haar met klem dat ze nu willens en wetens een onschuldige voor vier dagen in de cel gaat zetten. Dat als ze dat doet dat ik haar verantwoordelijk ga houden. Onverschillig haalt ze haar schouders op. Gelukkig hebben ze nog op haar ingepraat. Heeft ze de rechter gebeld en mocht ik naar huis. Net op tijd want op datzelfde moment kwam Esther weer het terrein op. Met de papieren en kwaad, erg kwaad. Ik heb haar nog nooit zo kwaad gezien. Alle passie van haar grootvader Maxuililie die nog op Robbeneiland heeft vastgezeten kwam tevoorschijn. Al haar Swapo training die ze als kind heeft gehad. Met moeite kon ik haar weer tot haar normale rust terugbrengen. Gezwind verlieten we de rechtbank, voordat de aanklaagster van gedachten zou veranderen.

Luister naar niemand in de rechtbank. Alleen naar de rechter. Niet naar de griffie, niet naar de balie en niet naar de aanklager. Wat ze je ook vertellen je hoeft niet te luisteren. Alleen naar de rechter.

Maandagochtend, na de gebruikelijke twee uur wachttijd mag ik weer naar binnen. De rechter hoort mijn verhaal aan en dat van de aanklaagster. Die alles negatief weet uit te leggen. Ze is erg goed in haar vak, wellicht veel te goed want de waarheid schijnt er niet zoveel toe te doen. Dus richt de rechter zich tot mij: “Luister naar niemand in de rechtbank. Alleen naar de rechter. Niet naar de griffie, niet naar de balie en niet naar de aanklager. Wat ze je ook vertellen je hoeft niet te luisteren. Alleen naar de rechter”. Dus mag ik 11 Februari terugkomen voor de zitting, voor een eenvoudige bekeuring, omdat ik mijn gordel niet om had.

Addendum: Uiteindelijk ben ik door de knieën gegaan; ik heb betaald. Liever dat dan het risico te lopen de cel in te gaan. Want dat was het gevoel dat steeds sterker werd, het gaat hier niet om gerechtigheid maar om macht en daar had ik al genoeg van gezien. Dus, met veel moeite, betaald, einde van dit avontuur.

Op de foto: Het papiertje dat je niet mag kwijtraken want anders hebben ze geen idee waar je het over hebt.

Telefoon

Vier jaar geleden kwam ik naar Namibië. Vier jaar alweer. Ik had toen de mooiste Samsung telefoon bij me die er te koop was. Kocht, zonder na te denken, iedere twee jaar een nieuwe. Vond dat leuk, genoot ervan. Hier in Namibië was de lol er erg snel af. Iedereen die de telefoon zag was erdoor gebiologeerd. De gesprekken gingen over de telefoon, niet over de dingen waar ik over wilde praten, leven, de zin van het leven en andere dingen die verrijken. 

Dus ik was niet helemaal rouwig toen ik op een begrafenis van een stapel rotsblokken viel en de telefoon volledig vernietigd werd. Terug in Nederland koos ik een minder opzichtige telefoon en die was ook aanmerkelijk goedkoper. Het voelt voor mij toch niet helemaal goed als mijn telefoon een jaarsalaris van een arbeider hier kost, voelt echt niet goed. Dus koos ik een B-merk, wel een grote telefoon omdat ik dat erg handig vind.

Tot mijn verbazing werkte dat vrij goed, tot de dag dat ik ervaarde dat gorilla glas toch echt beschermd. Aangezien ik erg tevreden was heb ik het glas laten vervangen en later een opvolger gekocht die me erg veel plezier gaf, tot het moment waarop het beeldscherm begon te, ja hoe zal ik dat noemen, op te lossen? Vanaf de randen en het ging vrij snel ook nog. Dus een nieuw scherm aangeschaft en daar had ik al snel spijt van. Slechte kwaliteit, niet erg licht sterk, maar ik kon er mee leven.

Tot vandaag. Ik zit rustig te werken, moet iets na kijken op mijn telefoon (want de computer heeft vandaag geen internet) en zie tot mijn verbazing dat er een scheurtje in het glas zit. ‘Wat?’ Er is daadwerkelijk niets gebeurd. De kwaliteit van het vervangscherm is gewoon slecht. 

En dan vul ik mezelf met medelijden. Zelfmedelijden.

En dan vul ik mezelf met medelijden. Zelfmedelijden. Toen ik hier kwam had ik de mooiste telefoon, nu heb ik, niets, een wrak, een Namibische telefoon in uiterlijk. En dat niet alleen, mijn medewerkers hebben mooiere en betere telefoons dan ik. Net aangeschaft in Duitsland… dan gaat het vullen snel. Medelijden als een lawine en ik word meegesleept. Mijn medewerkers eten beter. Ik spendeer mijn laatste geld, vertel m’n vrouw geen dure dingen te kopen. Door en door rol ik, buitel ik over mezelf, door elkaar tot ik tot stilstand kom ergens diep onder in de put.

Stilte.

En dan kan ik mezelf de simpele vraag stellen: “Was dit niet wat je wilde?”