Namlish

Heb je iemand ooit Nigeriaans horen spreken? Erg grappig als je Engels gewend bent. Zo diep gaat het hier in Namibië niet. Toch heeft het Namibische engels zijn eigen karakter en eigenaardigheden. Sommigen daarvan zijn uit het Afrikaans overgenomen, sommigen hebben te maken met de cultuur.

De belangrijkste zijn het gebruik van Neh en Mos aan het eind van een zin. Het is mooi weer vandaag. Die zin wordt meestal uitgesproken als: Het is mooi weer vandaag, Neh? Min of meer een gesproken vraagteken.
Mos heeft een iets andere betekenis. Neem de zin: Ik heb het je toch gezegd. Om die zin meer nadruk te geven voeg je er Mos aan toe: Ik heb je toch gezegd, mos. Als je dat gebruikt ziet iedereen je als een Namibiër.
Om dat helemaal voor elkaar te krijgen is het gebruik van I’m coming essentieel. I’m coming lijkt erg op het engelse Ik kom eraan (of ik ben onderweg) maar heeft een fundamenteel andere betekenis. Hier in Namibia betekent het: Ja, ik ben van plan om naar je toe te komen. Alhoewel ik ben nog bezig dus weet niet precies wanneer.

Vaak zegt Esther het, terwijl ze van me weg loopt. Dan volgt er een conversatie zoals de volgende:
Esther kom je, we gaan weg.
I’m coming, neh.
Ja, ja, waarom loop je dan weg?
I’m coming
Half uur later
Ok, laten we gaan, je ziet dat ik er ben, ik zei toch I’m coming mos

Een ander taalgebruik waar ik erg aan heb moeten wennen is het gebruik van sorry. Regelmatig gebeurt het dat ik ergens ben waar een klein kind is die niet gewend is aan ‘oshilumbu’s’ (witte dingen, ik dus). Als ik dan naar ze lach dan beginnen ze onbedaarlijk te huilen. (afgelopen zaterdag was er eentje die elke keer als ik naar hem keek met z’n armpje een wegwerpgebaar maakte, alsof hij wilde zeggen: ‘Ga weg, enge man’. Toen dat niet hielp gooide hij suikerriet naar m’n hoofd. Een dapper kereltje).

sorry neh

Als ze huilen kijkt iedereen me verwijtend aan en zegt: ‘Zeg sorry’.
Ik? Moet ik sorry zeggen? Maar ik heb niets gedaan.
Dat is niet het punt. Sorry zeggen hoort. Als iemand valt of als iemand pijn heeft. Zeker een kind. Sorry, sorry, sorry neh. Gek genoeg vind ik het bij volwassenen prima werken. Het geeft een gevoel van medeleven. Terwijl bij een kind veel meer het gevoel blijft hangen van verontschuldiging voor iets waar ik geen invloed op heb. Dus weiger ik het bij kinderen,
sorry neh.

Hair

Ken je de musical? Dan zal de titelsong nu in je hoofd zitten. Hair. En haar is een item in Namibië. Vooral bij de vrouwen. Dan niet zomaar een item, het is bijna een eerste levensbehoefte.

Minimaal 1x per 14 dagen hebben de meiden in huis (onder leiding van Esther, mijn vrouw) een haar-dag. Dan zitten ze gezellig bij elkaar en doen elkaars haar. Al voordat ik de kamer ben binnengestapt voel ik hoe laat het is. Een gevoel dat alleen maar wordt versterkt door de blikken die ik krijg zodra ik mijn stap afmaak en in de kamer sta. Ga weg, niet welkom, we doen ons ding.

Doen? Ja doen. Er wordt gevlecht, verlengd, geborsteld, gemasseerd en gepraat. Het liefst de hele dag lang. Ik heb verschillende vrouwen gevraagd waarom ze zo gefocused zijn op haar. Het antwoord is altijd hetzelfde: lang sluik haar is het ideaal beeld. En als je dat niet hebt dan maak je het toch? Desnoods met een pruik!

Dat heb ik Esther laten beloven voordat we trouwden: nooit een pruik. Want voor mij is het al moeilijk genoeg om te wennen aan het invlechten van haar en opeens een vrouw te hebben die er totaal anders uitziet. Als dat op dagdagelijkse basis gebeurd dan wordt het nog moeilijker. Ook voor de honden die in eerste instantie de metamorfose met argwaan bekijken. Een vrouwmens die de geur van het vrouwtje heeft gejat. Nee, geen pruiken, ik kan net leven met het vechten.

Of ben ik diep ergens van binnen jaloers op die mooie dagen waar ik niet welkom ben.

Of ben ik diep ergens van binnen jaloers op die mooie dagen waar ik niet welkom ben. Gezellig mag dan een woord zijn dat niet in één van de talloze talen van Namibië voorkomt, ze kunnen het wel degelijk zijn, als vrouwen onder elkaar, samen met haar.

Humor

Humor verschilt per land. Namibia is daar geen uitzondering op. Vaak lach ik op de verkeerde momenten, of juist op de juiste momenten niet. Stilte en verwijtende blikken zijn het gevolg.

Nigeriaanse humor is hier erg in. Korte YouTube filmpje over een wijs meisje, met de naam Success, die haar onderwijzers en familie elke keer weer in het ootje neemt zijn erg populair. Ook bij ons thuis. De favoriet? (https://www.youtube.com/watch?v=5Wb4l1iHIDA)

Success wordt van school gestuurd. Met haar vader gaat ze naar het hoofd van de school. Saillant detail is dat dat nogal een riskante onderneming is want ze schuwen hier de toepassing van lijfstraffen echt niet. Ze staan bij het hoofd van de school. Success wordt ervan beschuldigd dat ze tegen haar onderwijzeres heeft gezegd dat ze op een aap lijkt. Bij hoog en bij laag houdt ze vol van niet. Dus wordt de onderwijzeres geroepen. ‘Ja, Success heeft gezegd dat ik op een aap lijk’. Boze blikken richting Success. Die kijkt de onderwijzeres aan en zegt: ‘nee je quote me verkeerd, ik heb gezegd dat de aap op jou lijkt.’.

Ik lach mee met hun lachen.

Hard kunstmatig gelach gevolgd door verbaasde blikken en meer gelach. En thuis liggen ze dubbel, keer op keer. Ik lach mee met hun lachen. Onderwijl verbaasd over het intense plezier. Of zou dat liggen in het feit dat Success doet wat zij nooit zouden doen: rebellie tegen de onderwijzer, autoriteiten, ouders en hoofden die zoveel macht hebben dat een verkeerde blik je al een pak slaag bezorgd?

Muziek

Het is warm vandaag. Dan lig ik in de middag altijd even op bed. Siësta, alhoewel ze dat hier officieel niet kennen. Teresia loopt door het huis. Ze zingt. Nou ja zingen… Het is meer een human beat box. Oemf oemf oemf. Ze klakt met haar tong en het is erg aangenaam om naar te luisteren. Het doet me denken aan mijn eerste echte kennismaking met Afrikaanse muziek.

Ik nam een ‘hike’ van Grootfontein naar Windhoek. Ongeveer 450 km. Je stapt dan in een zeven seater (ja met vijf anderen plus de bestuurder). En dan gá je. De bestuurder rijdt als de duivel. Ik zit naast een meisje, zo dicht op haar dat ik me gedurende de vijf uur durende rit niet durf te bewegen uit angst dat ze dan zwanger zal zijn en mij als vader aanwijst. En dan dus de muziek.

Hij moet een slechte jeugd hebben gehad.

Afrikaanse muziek bestaat uit herhalingen. Herhalingen van zinnen en woorden. Herhalingen. Van zinnen of woorden. Herhalingen. En dat gaat door en door en klinkt goed. Eén nummer vind ik erg mooi. Ook wel triest. My mother gave me leftovers, leftovers, leftovers zingt de zanger. Ik voel een licht medelijden in me opkomen. Leftovers in Namibië. Hij moet een slechte jeugd hebben gehad.

Thuisgekomen zoek ik de nummers op. Als ik uiteindelijk leftovers heb gevonden snap ik dat ik toch nog wat aan mijn luistervaardigheid moet doen. De zanger verteld dat zijn mama hem legover geeft. Een synoniem voor seks. Niet één keer, het blijft zich herhalen. Ik ben blij dat ik dat niet begrepen heb, zo dicht op dat meisje.

Zusjes

Rundu ligt langs de Kavango rivier in het noorden van Namibië. We zijn daar om een Moringa plantage te bezoeken. Daar concentreren ze zich op het maken van poeder voor de lokale markt.

Alleen de eigenaar gaat er niet eerder heen dan vijf uur in de middag dus moeten we een keer terug. Ik wil de plantage graag zien en foto’s maken. Dus met wat tijd over besluiten we om de zus van Teresia en Imelda te bezoeken. Vijfentwintig kilometer rijden over een gravel weg. Langs de rivier, een mooie tocht.
Teresia weet de weg. We slaan een klein weggetje in en al gauw staan we bij het kleine blikkie*. Het zusje staat te wachten, baby op de arm. De baby hangt er een beetje onbeholpen bij. Het zusje lijkt jong.

Het antwoord blijft in de lucht hangen en beweegt niet

Teresia en Imelda zeggen niets. Het zusje zegt niets. Toch gaf ze in haar SMS aan haar zusjes graag te willen zien. Dus breken wij het ijs maar. We krijgen stoelen en zitten. Ik vraag naar haar baby. Ja die is van haar. ‘Hoe oud ben je?’ ‘Vijftien’. Het antwoord blijft in de lucht hangen en beweegt niet. Het zusje kijkt weg, beschaamd. ‘In Juli word ik zestien’ zegt ze zacht. Even later rijden we weg. Ze loopt het blikkie in. Ook Teresia en Imelda kijken niet om. Ik voel zoveel verdriet omdat het wel anders kan.

*Een blikkie is een onderkomen dat wordt gemaakt van ijzeren golfplaat. Palen worden in de grond geslagen en daaraan worden de blikken golfplaten bevestigd. Meestal geen ramen, geen vloer anders dan het zand waarop gebouwd is. Gedurende de dag wordt het bloedheet want er is geen isolatie. In de winter is het in de nacht ijskoud want de temperatuur daalt in de winter tot rond het vriespunt. Ongeveer een miljoen mensen leven in Namibië onder deze omstandigheden. Water moet gehaald worden, soms is er elektriciteit. Kinderen slapen samen in een bed, tot wel vier tegelijk.

Faith

Wat is geloof? Volgens velen is het een verwachting die nergens op gebaseerd is. Ik kan ze geen ongelijk geven alhoewel het niet klopt met de bijbelse definitie van geloof. Dat even terzijde voor nu.

Waarom geef ik ze geen ongelijk? Omdat geloof gedevalueerd is. Het heeft tegenwoordig alles met sprookjes te maken. Zeker hier in Namibië. Het wemelt hier van de zogenaamde profeten. Bushiri is bijvoorbeeld een erg bekende: komt uit Zuid Afrika en heeft een heel imperium opgebouwd.

Daar houdt het echter niet op. Ik vergeet niet gauw het gesprek dat ik met een Namibische zakenvrouw had. We kregen het over geloof: ‘Good business’ zei ze, en dat zie je overal. Zelfs in Blikkiesdorp zie je de zelfbedachte kerkjes de grond uit schieten. Als mensen vertellen dat ze daar heen gaan en enorme bedragen aan de kerk schenken vraag ik ze altijd: ‘…de dominee, heeft ie een mooi bakkie?’. Steevast luidt het antwoord: ‘ja, hij rijdt een mooie auto’. ‘Die heb jij betaald’ is mijn antwoord dan.
Het wrange is dat die mensen soms zelf niet genoeg geld hebben om te eten. Ook het verkopen van gezegende stenen of olie is een lucratieve handel. Je koopt een baksteen voor 3 dollar en verkoopt hem voor 200 dollar: ze vliegen de deur uit.

De profeten gekte neemt soms een gevaarlijke wending. Zoals de profeet die claimt dat hij HIV besmetting kan laten verdwijnen. Hij ‘geneest’ mensen door zijn gebed. Er is een dokter aanwezig die een HIV test doet en die is dan altijd negatief. Op dat moment moeten de mensen hun anti HIV medicatie inleveren en gaan genezen door het leven. Man man man, wat een risico’s. De genezene zal weer vrolijk onbeschermde seks hebben, hij is de behandeling gestopt en de HIV is op een gegeven moment niet meer te stoppen.

Die vorm van geloof heeft nog wel iets moois opgeleverd.

Geloof toont zich ook ongefundeerd in de talloze wrakken die overal staan. Dat is nog wel het meest duidelijke bewijs van de oppervlakkigheid en wensdromen van geloof in Afrika. Je rijdt je auto en er gaat iets kapot. Niet te repareren, het onderdeel is niet te krijgen of het is te duur. Wat doe je dan? Je zet de auto in je tuin. Overtuigd dat je op een morgen buiten komt en je auto, gezegend, weer helemaal fonkelnieuw voor je klaarstaat. Die vorm van geloof heeft nog wel iets moois opgeleverd. Talloze oude Amerikaanse wrakken staan langs de kant van de weg. Prachtig bewaard door het droge klimaat. Dat is dan ook de enige winst van deze wensdromen die ze hier geloof noemen.

Ei verkoop

En dan gaan de kippen opeens leggen. Niet voorzichtig een voor een, maar massaal.
Natuurlijk was dat de bedoeling. Toch kan ik je vertellen dat opeens vijftig eieren per dag een angstwekkende ervaring is. Zeker als ze zich opstapelen en we ze door de lock down niet kunnen verkopen vanuit de bus. Ik begon al angstvisioenen te krijgen van zo’n verzamel huis en dan vol met eieren, tot aan het plafond.

Dus Eggster gevraagd hoe ga je dat doen? ‘Oh’ zegt ze ‘rij me maar naar de location’. Daar rijden we stapvoets met 240 eieren in het bakkie. Stapvoets want we zijn als de dood om aan te komen met geklutste eieren. Halverwege besluiten de kids naar achteren te gaan om de eieren te beschermen. Alhoewel ik denk dat zij zelf een groter gevaar gaan vormen dan de weg stop ik toch. Ondernemingszin en zorg moet je toejuichen. Nog voorzichtiger ga ik verder. Niet zozeer uit angst voor de kids (achterin het bakkie is een erg geaccepteerde vorm van vervoer hier), maar meer uit angst dat ze op de eieren zullen vallen. De eerste 30 eieren verkopen we aan een vriend. Beetje makkelijk natuurlijk. Ik heb erg het gevoel dat we aanmoediging nodig hebben.

Ik heb erg het gevoel dat we aanmoediging nodig hebben.

Dan naar de location. Op z’n Zuid Afrikaans gebouwd. Flinke afstand van de stad en maar 1 toegangsweg. Als er dan iets zou gebeuren dan was het makkelijk af te grendelen. In de locations zijn er alleen tuck shops. Kleine winkeltjes aan huis. Daar gaan we langs. Om eerlijk te zijn: daar gaat Eggster langs. Het is echt niet m’n ding en Esther is er verbazingwekkend goed in. Uiteindelijk verkopen we die middag 210 eieren. 30 geven we er weg. Aan verschillende vrienden die hard geraakt zijn door de lock down. 210 eieren en het enige dat ik hoor is Cocorico. Ik leef in mijn eigen film, zeker op het moment dat we ook nog een haan verkopen.

Toch is het de moeite waard, veel nummers uitgewisseld. Morgen is het de 20ste en dat betekent dat de politie, leraren en ambtenaren betaald krijgen. Op dat moment is er geld en geven mensen dat uit. Halverwege de maand is het geld op. Zijn de winkels weer rustig en wachten mensen op hun nieuwe salaris.

Wij wachten op de bestellingen en enigszins angstig probeer ik me te herinneren welke andere films diepe indruk op me hebben gemaakt.

De African Mind

Net als ik wil beginnen aan dit verhaal belt Gottlieb. Gottlieb is een medewerker. Hij deelde me gisteren mee dat hij volgende week naar het noorden gaat om zijn moeder te helpen om Mahangu te oogsten. Hij belde nu om te zeggen dat hij nu gaat en of ik het geld dat hij deze maand verdiend heeft even kan komen brengen.
De African mind. Soms begrijp ik hem echt niet. Het is zo makkelijk om te vragen… Kan ik, komt het uit, is het mogelijk.
Dit verhaal gaat over die voor mij onvatbare African mind.
Gisteren kocht ik met Gottlieb een wasbak. Om buiten een aanrecht te bouwen. Gottlieb pakte hem en bracht hem naar de auto. Thuisgekomen bleek hij flink beschadigd. ‘Gottlieb, wat is dit’ vroeg ik, redelijk boos. ‘Oh’ zegt hij ‘maar dat was al zo toen ik hem pakte’. Totaal ongeloof aan mijn kant. ‘Wat?’. Ik ben weggelopen. Later heb ik gevraagd: ‘Zou je dit ook hebben gedaan als het voor jezelf was?’ Hij haalde zijn schouders op.

Dit verhaal gaat over die voor mij onvatbare African mind.

Laat ik nu vooral niet het idee geven dat dit Gottlieb alleen is. Nee, het zit in deze maatschappij, de cultuur. Ander voorbeeld. Een vriendin rijdt met ons mee. Ze heeft van  mensen een bakje met warm eten gekregen. Ze stapt in de auto en zet het op de armleuning. Bij de eerste bocht valt het op de grond en laat het een flinke vetvlek op de grond achter. ‘Hallo, wat is dat?’ roep ik, want ja ik ben blij met mijn auto. Wil hem graag netjes houden. Ze antwoord: ‘Jij ook altijd met je onvoorzichtige rijden. Kijk wat je hebt gedaan. Nu is mijn eten gevallen’. Ik weet niet wat te zeggen. De volgende dag kijkt de vetvlek me verwijtend aan. Als ik haar vraag: ‘Waarom heb je het niet schoongemaakt?’ heeft haar antwoord dezelfde toon. ‘het was jouw schuld, jij reed onvoorzichtig’. De woede trekt maar langzaam weg.

Dan opeens denk ik aan het gesprek met een vriend. Hij woont al langer in Namibië en uitte dezelfde woede en frustratie. Zelfs dieper dan ik die voel. Op een avond was hij boos. Tijdens het gesprek zei hij: “Kijk dan om je heen. Hier is niets gepresteerd. In Italië heb je de Sint Pieter, het Colloseum. Denk aan de Notre Dame, ik kan zo nog uren doorgaan. Prachtige gebouwen, overal. Hij heeft een punt lijkt het. Bezienswaardigheden zoals dat zijn er hier eigenlijk niet en als ze er zijn dan stammen ze uit de Duitse tijd. Voorzichtig probeer ik er iets tegenin te brengen: ‘Is dat eigenlijk niet goed? Wat heeft de westerse beschaving ons opgeleverd? We staan aan de rand van de afgrond, de aarde is leeggezogen. Hier is de footprint zoveel kleiner. Ze gebruiken wat ze nodig hebben en putten de aarde niet uit.’ Aan hem is dat niet besteed, en aan mij?

Het voelt als de keer dat ik met Imelda bij Esther’s oom op bezoek was. Ze ziet een schilderij. Van giraffes. ‘Ik had er hier 4’ zegt hij. ‘Er is er nog 1 over, de rest is gestorven’. Ik vraag hem waardoor. ‘Bliksem’ antwoord hij, getroffen door de bliksem, giraffes zijn te lang’.

Kippen halen

Kippen het blijft een item. Uiteindelijk willen we er 150. Maar goede (grote) kippen zijn zeldzaam. Dus is het soms kippenjacht. Zo ook die morgen. Althans hij begon vrij normaal.
Ik was op bezoek bij iemand die voor mij groeibedden zou lassen. Zaken doen hier betekent eerst praten en vertellen en daar kwamen de kippen. Hij had vanmorgen net gehoord van iemand die van zijn farm was gezet en zijn kippen kwijt moest. Dat was een buitenkans en we zouden die mensen ook nog eens helpen.
Dus belden we, in het Afrikaans, daarom voerde Esther het gesprek. Op z’n Afrikaans. Ja kippen, ja vandaag halen en ja, het was in de buurt van Grootfontein.
Wij op weg. Ergens in de buurt van Tsumeb. Bij dat bord moesten we van de weg af. Tien kilometer voor Tsumeb slaan we af. Voor alle zekerheid vragen we het nog even. ”Nee” is het antwoord. Niet bekend hier. Waar dan? We bellen de eigenaar. Ze zijn in Tsumeb en als we daar heen komen dan rijden zij voor ons uit.

In Tsumeb ontmoeten we ze. Een echtpaar van rond de veertig met hun zoon. Ze vertellen hun verhaal. Afgelopen vrijdag hebben ze te horen gekregen van de eigenaar dat ze van de boerderij weg moeten. Het brengt niet voldoende op, hij is niet tevreden en daarom binnen een week: inpakken en wegwezen! “Ja” zegt de vrouw ”dat gebeurde ook met de vorige bewoners, een jaar geleden”.

Ze kijken naar de auto: ”gelukkig is het 4×4, het is een heftige weg”. Veertig kilometer later blijkt dàt te kloppen. Een weg van vijftien kilometer door de bush. Gaten opgevuld met water. De modder spat over het bakkie heen. Wat een plezier. In Nederland betalen mensen om dit een middag te mogen doen. Ik krijg het gratis. 4×4 low gear en vooral blijven rijden.

Uiteindelijk komen we bij de farm. Mooie farm. En de kippen, ongeveer vijftig, en dan gaan we er met man en macht achteraan. Uiteindelijk hebben we ze allemaal. Inclusief de kuikens en eieren die we in de broedmachine kunnen leggen.
Maar hoe vervoer je vijftig kippen? Ons bakkie is open en zelfs als we ze allemaal de poten vastbinden dan nog, het is meer dan 110 kilometer terug. Dus rijdt de eigenaar voorop. De kippen in zijn bakkie met canopy. Het is een gruwelijke rit. We zien het bakkie voor ons en de kippen die er samengepakt zitten. Onderweg heb ik constant de neiging om: ‘Cocorico’ te roepen.

Onderweg heb ik constant de neiging om: ‘Cocorico’ te roepen.

Op de plot gekomen laden we de kippen uit. Drie zijn er door de stress overleden. De rest voelt zich snel thuis en legt nu vrolijk eieren en er zijn er zelfs drie aan het broeden.
De familie vertrekt. Als ik vraag waar ze heen gaan dan zwijgt de man. Zijn vrouw antwoord: ”vanavond weten we niet, morgen gaan we naar een andere stad, daar kunnen we even blijven. Dan zien we wel weer verder”.

We zwaaien ze uit op weg naar hun onzekere toekomst. Ja dit is Afrika

Kudu wraak

Afgelopen week gingen we op bezoek bij de oom van Esther. Een man van in de 80. Hij is erg actief geweest in de SWAPO en de struggle zoals ze dat noemen: de vrijheidstrijd tegen het apartheid’s regime in Zuid Afrika.
Hij vertelde deze keer veel over die tijd. Emotie, afgewisseld met trots. De emotie was vanuit trauma en verdriet. Over wat hij had gezien, over wat hij had gedaan. De trots over wat er was bereikt. Alhoewel zijn twijfel nog nooit zo duidelijk was geweest.
Was het de ellende waard geweest?

Tijdens het gesprek probeert hij zichzelf te overtuigen: “als ik op straat
liep en er kwam een blanke aan, dan moest ik van de stoep af. Opzij. Als ik dat niet deed dan liep hij opzettelijk tegen me op en zou hij me naar het politie bureau brengen als een trouble maker. Dat wilden we niet meer. Gelijkheid dat moest er komen”.
“Daarvoor moesten we vechten”.
Trots is hij ook, over de manier waarop ze de Israeliers naar huis stuurden. “Die kwamen alsof ze in de woestijn waren. Liepen rechtop. Wij wisten hoe je in de bush moest vechten: In luipaard houding plat op de grond.
Die Israeliers renden terug naar Zuid Afrika: ‘dit kunnen we niet, we weten niet hoe we hier moeten vechten’”

Hij woont op een boerderij van vergane glorie. Prachtig gebouwd door diezelfde mensen die hij bevochten heeft. Het onderhoud is erg achtergebleven. Iets dat je veel ziet hier in Namibia. Onderhoud wordt niet gepleegd.

Toch blijft het fantastische uitzicht over de nothingness van Namibia. Het heeft hem veel gebracht de struggle. Dat zie je ook aan de souvenirs in zijn huis. Uit alle landen waar hij is geweest. De hele wereld over. Vooral het voormalige Oostblok en Cuba. De landen waardoor ze gesteund werden in die periode.
Daar is hij ook opgeleid. Tot dokter. Later is hij de lijfarts van Sam Nujoma (de Namibische Nelson Mandela) geworden. Heeft hij voor de Verenigde Naties gesproken namens Namibia.

alleen de schroeven zijn niet van een Kudu

Hij laat me een stoel zien. Helemaal van Kudu. “alleen de schroeven zijn niet van een Kudu”.
Het is een stoel met bont, de poten de gebogen horens van de antilope. “Gemaakt door een Duitser, hij gebruikte alleen Kudu voor al zijn meubilair. Hij is nu dood.
Overleden toen zijn auto een Kudu raakte op de weg”