Each child a tree

Kehemu Primary school heeft meer dan 3.000 leerlingen en is daarmee de grootste school van heel Namibië. Voor ons zit Joseph Gideon het hoofd van de school. Een gedreven man. Hij komt zelf uit een erg arm gezin. Kreeg de kans om zijn opleiding af te maken van Amerikanen en heeft die met beide handen aan gegrepen. Vol trots verteld hij dat zijn management team voor het grootste gedeelte bestaat uit zijn eigen oud-leraren. Als we hem vragen waarom hij aan het project Each child a Tree wilde meewerken is hij duidelijk: ‘Omdat het mijn kinderen een kans geeft.’ zegt hij. ‘Een kans op een beter bestaan. Dat wil ik ze niet onthouden.’

Dus ondanks de vertragingen van Corona, de examens die opeens uit de lucht kwamen vallen, en ondanks alle moeilijkheden zijn we begonnen. Letterlijk elk kind op Kehemu heeft een boompje gekregen. Ruim 3.200 stuks. Want de docenten moesten ook meedoen. Gideon voorop. ‘Zo kunnen wij het voorbeeld geven en de kinderen vragen hoe groot hun boom al is’ legt hij uit.

Ondervoeding is een vloek voor het leven. Dat gaat nooit meer weg.

Moringa is een superfood. In de bladeren zit alles wat kinderen nodig hebben. De boom groeit echt uitstekend in het klimaat van Namibië. Esther Angula, de voorzitster van Miracle Tree Foundation legt het met passie uit: ‘Niet voor niets heeft de WHO gezegd: Ieder huis een boom. Het is een Miracle Tree. Alleen mensen weten dat niet. Door wat we hier doen maken we mensen bewust en geven we kinderen verantwoordelijkheid. Ik ben zelf opgegroeid in exile. Heb veel meegemaakt en kan niet werkloos toezien hoe kinderen lijden. Ondervoeding is een vloek voor het leven. Dat gaat nooit meer weg. Die achterstand haal je nooit meer in. Dus willen wij bij het begin beginnen. Simpel en doeltreffend. Een donatie geeft een boom hier. In de handen van een kind. Alleen houden we daar niet op. We hebben oogstdagen. Dan komen we terug. De kinderen oogsten zelf de bladeren van hun boom. Brengen die naar school, waar wij ze ophalen. In onze fabriek gaan we ermee aan de slag, maken er pillen van, voor de kinderen.’ ‘Fabriek klinkt groots’ zegt ze, lachend. ‘We hebben de gebouwen zelf gebouwd en ingericht. Om te wassen, de blaadjes te drogen en te malen. Het poeder dat we maken, daarmee persen we pillen. De pillen gaan terug naar school.’

In Namibië krijgen kinderen pap tijdens hun pauze. Doodgewone pap alleen met wat suiker. Voor veel kinderen is dat de enige normale maaltijd die ze krijgen op een dag. ‘1 theelepel Moringa poeder maakt al zo’n verschil’ verzucht ze. ‘Geeft eiwitten, mineralen, vitaminen en omega. Maakt daarmee een goede combinatie met de pap. Zo hard nodig en zo simpel: twee euro en een kind krijgt z’n toekomst in handen.’

In Nederland wordt de werving van fondsen door de stichting Moringa voor Namibië vorm gegeven. Remco Herfst is daarvan de penningmeester. We vragen hem of de stichting zich vooral op die twee euro voor een boompje richt. ‘Dat is niet helemaal de bedoeling’ zegt hij ‘alhoewel het erg goed werkt. Het is zo simpel en traceerbaar.’ ‘Wat we echt willen bereiken is een verbinding tussen een school hier in Nederland en een school in Namibië. Zodat er een band ontstaat.’ Een uitwisseling over hoe het leven echt is. Aan beide kanten bestaan daar hele romantische en simpele ideeën over. Daar kunnen we ook waarde toevoegen’’ verduidelijkt hij.

Esther verteld over het project op Kehemu: ‘De kinderen waren zo ongelooflijk blij met hun boompje. Verschillende probeerden er nog één extra te krijgen. Hielden het boompje achter hun rug of zetten hem ergens neer om snel terug te komen om een tweede te halen. Moringa hun superheld. Die boodschap hebben ze echt mee gekregen.’

Als we later door de wijk van de school rijden zien we de kinderen lopen. Met in hun handen hun boompje. En het klinkt door de wijk ‘Meneer Moringa, Meneer Moringa kan ik een boompje krijgen?’ In Afrika is het niet moeilijk om bekend te worden. Deze keer ben ik daar erg blij mee.

Rundu

Vandaag staat er een bezoek aan de Directeur van onderwijs in Rundu op het programma. 250 km rijden. Vanuit Grootfontein gaat de weg (een van de nationale hoofdwegen) langs de grote boerderijen van het district. 2000 hectare wordt hier als klein gezien. Dat maakt de weg eentonig.
Hekken langs de weg, en meer hekken. De hoeveelheid hekken in Namibië is beangstigend. Hoge hekken om het wild binnen te houden, speciale hekken om de jakhalzen buiten te houden en gewoon wat prikkeldraad als er alleen vee is. Kilometer na kilometer. Het laat zien hoeveel land hier is en hoe weinig het gebruikt wordt.

Halverwege is er een stop. De corridor. Opgezet om mond en klauwzeer te stoppen. Vanuit het noorden mag je geen vlees meenemen. Moet je door desinfectant rijden en je voeten ontsmetten.
Daarna verandert het landschap. Meer Afrika, althans Afrika zoals het in mijn hoofd zou moeten zijn. Ezels en geiten op de weg. Kleine dorpjes met ronde hutten met rieten daken. Afrika. Langs de weg dingen te koop. Houtsnijwerk en aardewerk. Wachtend tot de toeristen weer terug zullen komen.

En dan is er Rundu. Een stad die volgens Esther echt niet bij Namibië hoort. Té chaotisch, té Afrikaans. Ik bel om te vragen waar het kantoor van de directeur is en krijg de secretaresse aan de lijn. Zij heeft geen idee hoe het aan ons uit te leggen. Haar advies: ‘Ga naar het tweede Engen benzinestation en vraag het daar, zij zullen je de weg wijzen’. Een typisch Afrikaanse aanwijzing. Dus rijden we naar het tweede Engen station en inderdaad, ze wijzen in een richting en zeggen daar ergens en 5 minuten later lopen we het gebouw binnen. Keurig op tijd.

Bij de ingang is het ongelooflijk druk. Tientalle mensen, allemaal met dozen vol met papieren. Het zijn de cijfers van 60 scholen die allemaal vandaag gebracht worden. Cijfers en cijferreeksen van alle leerlingen in Kavango-East. Chaos, ongelooflijk en niemand weet waar het kantoor van de Directeur is. Gelukkig zien we een klein bordje en even later staan we voor zijn deur. De secretaresse verwacht ons niet. De Directeur is uit. Ik laat haar de sms van de Directeur zien. Dan mogen we gaan zitten wachten.

Mijn zegen? Die had je al vanaf het begin.

Als de directeur uiteindelijk komt, na ons keurig via sms op de hoogte te hebben gehouden van zijn verlating, zien we een joviale man en al snel gaan we de diepte in. Over Moringa en de kinderen. Ik besluit mijn presentatie met de woorden: ‘en dus willen we graag uw zegen’ zijn antwoord is kort: ‘Die had je al vanaf het begin’ en hij beloofd voor ons een brief te schrijven die we op de scholen kunnen laten zien. En dat is belangrijk want hierarchie telt. We nemen hartelijk afscheid en stappen in de auto. Acht minuten gesprek, ruim vijf uur; rijden maar wat een heerlijk resultaat.

Omulunga

En toen wist ik het weer. Dat beeld dat ik tijdenlang geprobeerd had weg te drukken, te negeren. Het was terug in volle hevigheid.

Laat me even de draad oppakken. Ik bezoek Omulunga Primary School. Een school in Blikkies-dorp (een blikkie is een huis gebouwd van golfplaten. Zonder water of toilet maar vaak wel met elektriciteit).
We gaan praten met Mevrouw van Oosthuyzen. Een sympathieke 59 jaar oude dame wiens familie oorspronkelijk uit Nederland komt. Zij is het hoofd van de school en we komen om te praten over “ieder kind een boom’.
Het is een prettig gesprek. Prettig omdat we zonder aarzeling toestemming krijgen om onze workshops te gaan doen. Prettig omdat ze enthousiast is en direct de voordelen van de Moringa’s ziet. We praten over haar uitdagingen. De leraren die niet hoog gekwalificeerd zijn en natuurlijk ondervoeding. Zij schat dat meer dan 50% van de kinderen op haar school aan ondervoeding lijdt. Daarom is ze ook, tegen alle regels in, gedurende de lock down doorgegaan met het voeden van haar kinderen. Alle vijftienhonderd. Omdat ze anders helemaal niks meer krijgen. Het ministerie was ontzet. Waar was de pap gebleven? Zij had haar kinderen eten gegeven.

Hun handen door het hek, in de hoop ook wat te krijgen, van hun broertjes of zusjes of gewoon tegen beter weten in.

Op dat moment kwam dat beeld, dat verstorende beeld me weer voor ogen.
Het was ruim een jaar eerder. Ik reed door Blikkies-dorp, langs Omulunga school. Het was pauze. Het moment waarop de kinderen eten kregen. De poort was gesloten. Aan de ene kant de leerlingen. Die kregen pap. Aan de andere kant de niet niet-leerlingen, te jong of ouders zonder interesse. Hun handen door het hek. Scheermesprikkeldraad hek, in de hoop ook wat te krijgen, van hun broertjes of zusjes of gewoon tegen beter weten in.
Een beeld dat nu zeker nooit meer weg zal gaan. Ik ben blij met Mevrouw van Oosthuysen, blij met de workshops die we gaan doen, de Moringa’s die we gaan brengen, de Oogstdagen die zullen volgen. Omdat er dan pillen komen. Die niets gaan oplossen maar wel een verschil gaan maken en een kind een kans gaan geven.

Het eerste bezoek

En dan is het tijd voor het eerste bezoek. Dat blijft toch spannend. Alles is goed voorbereid, we hebben gespard met verschillende mensen en toch….. het is spannend. We bezoeken de school in Kombat. Een vreemd dorpje ongeveer 50 kilometer van Grootfontein onze thuisbasis. Het is een voormalige kopermijn en het dorp is dus eigendom van diegene die de mijn heeft gekocht. Dat maakt dat de staat van onderhoud veel beter is dan in de rest van Namibia. Er zijn constant geruchten dat de mijn weer open zal gaan. Dan stromen de sollicitaties weer binnen. Die gaan allemaal in grote dozen, wachtend op de dag dat de droom werkelijkheid wordt. 

Wat opvalt aan de school zijn de hoge bomen. Mooi want dat zie je niet heel veel hier. Zorgelijk want de helft is dood. De onderwijzers parkeren hun auto’s zo ver mogelijk van de bomen vandaan. Vanwege de wind vallen er nogal wat takken. De locals staan recht onder de bomen en niemand maakt zich daar zorgen over. Een school met ongeveer 280 leerlingen. Ik ken Ms Beukes (ja, ja wat een Nederlandse naam), zij weet dat wij regelmatig voor Abygale zorgen en die zit op haar school. Mijn dochter noemt ze haar. Dat maakt het binnenkomen een stuk makkelijker. De school is één van de betere hier in de buurt.

Ik heb drie platen bij me; in navolging van Simon Sinek, Why, How and What. Why, vanwege de ondervoeding, How, de Wereld Gezondheidsorganisatie zegt ieder huis een Moringa boom, What, jullie geven geld, wij brengen de boompjes, de kinderen oogsten en brengen naar school, wij maken pillen. Dat slaat aan. Ms Beukes bedankt ons dat we naar Kombat zijn gekomen. Ja, haar school gaat meedoen. Want ze ziet hoeveel verschil dit kan gaan maken.

verantwoordelijkheid, het zorgen dat iets in leven blijft is een belangrijk punt

Naast de ondervoeding brengt ze nog een ander punt in. Verantwoordelijkheid. Ze wil ook zelf een boompje zodat ze het gesprek met kinderen aan kan gaan. Want die verantwoordelijkheid, het zorgen dat iets in leven blijft is een belangrijk punt. Mijn gedachten gaan meteen uit naar de kinderzwangerschappen. Leren zorgen zou heel goed meer bewustzijn en verantwoordelijkheidsgevoel kunnen geven. “maar ik wil niet dat dit alleen tot Otjozondjupa beperkt blijft” die opmerking brengt me weer bij de les. Ms Beukes is fel nu. “Ik heb 15 jaar les gegeven in Omaheke (in een ander deel van Namibië) en daar moeten ze dit ook hebben. Dit kan zo’n verschil maken”

Je kunt je voorstellen hoe blij we waren toen we terug reden. Ons eerste officiële bezoek en dan met zo’n enthousiasme. Uiteindelijk bleek Ms Beukes verantwoordelijk voor 2 scholen in Kombat, met in totaal meer dan 550 leerlingen. Een succes.