Beleving van Fauna

Esther is een Oshiwambu. Een Ndonga. Er zijn ook Kwanjama’s en dat had beter bij haar gepast. Letterlijk vertaald betekent dat namelijk vleeseter en dat is wat ze doet.

Dus heb ik een lijst, een lijst met soorten die ik gegeten heb.  Die lijst zorgt voor controversie. Niet zozeer hier, maar vooral in Nederland. Want waar trek je de grens? Wat eet je wel en wat niet?

Zebra? Als je aan de film Madagaskar denkt; een duidelijk nee. En toch, Zebra salami is erg lekker, ben benieuwd hoe dat op pizza zou smaken…

Giraffe? Ik had behoorlijk wat weerstand verwacht. Dat viel erg mee. Moet kunnen zeiden de meesten. De echte scheidslijn ligt bij olifant. Olifant heeft een status. Bij mijzelf trouwens ook. Olifant staat ergens voor, nou ja, bij ons. Volgens Esther is het de lekkerste biltong die je je voor kunt stellen.
Toen ik dat opperde bij mijn vrienden kwamen er zeer heftige reacties en ook bij sommigen van mijn witte vrienden hier. Olifant scheidt de kampen. 

Biltong is gekruid en gedroogd vlees. Erg populair in Namibië en erg lekker ook. Je kunt het soms in Nederland kopen. In Namibië wordt nog vrij vaak thuis zelf gemaakt, gedroogd in de zon. Wel opletten als je honden hebt; Esther kan je daar alles over vertellen…

Om eerlijk te zijn, ik ben er nog niet uit. Olifanten zijn niet die zachte lieve dieren, die je aan het lachen maken bij een Rolo reclame. Het zijn eerder grote sacherijnige kolossen, die op je gaan zitten (of op je auto) als ze in een slecht humeur zijn (meestal dus). 

Wat mij meer verbaasd is dat het eten van de Damara Dik-dik niet meer verontwaardiging opriep. Het was omdat ik bij mensen op bezoek was dat ik het gegeten heb (erg mals en lekker overigens). Anders had ik het niet aangeraakt. Een Dik-dik lijkt op een karakter uit de Bambi film; de hoofdpersoon wel te verstaan. Daar heb je toch even moed voor nodig.

Maar waar ligt jouw grens? Ben daar wel benieuwd naar…

Voetnoot: In Nederland ben ik, alles bij elkaar, ongeveer 20 jaar  vegetariër geweest. Hier in Namibië heb ik niet zoveel moeite met het eten van vlees, vooral niet met het eten van wild. Die dieren hebben een uitermate goed leven gehad. Ik kan me ook al verheugen op onze eerste geit, maar dan moeten we nog even wachten. Ik heb er nu zes en het eerstvolgende bokje dat geboren gaat worden, zal heerlijk vertroeteld worden tot de dag dat hij zijn bestemming gaat vinden.

Rijbewijs

Mijn rijbewijs is verlopen. Normaal niet zo’n probleem, maar vanuit het buitenland is dat toch wat lastiger. Zeker als de post niet te vertrouwen is: zelfs aangetekend komt hier gewoon niet aan. Een dilemma dus, want omruilen voor een Namibisch rijbewijs werkt ook niet, als je Nederlandse rijbewijs al verlopen is. Bij NaTIS (het Namibische CBR) vertellen ze je dat het wel kan, maar in de praktijk gebeurt er gewoon niets. 

En dan rij je zonder rijbewijs. Wellicht vraag je je af hoe groot dat probleem daadwerkelijk is… Om eerlijk te zijn, op iedere grote doorgaande weg zijn er roadblocks. Met politie die soms zorgvuldig alles willen onderzoeken. Dus vragen ze naar je rijbewijs. Als je dat niet bij je hebt, krijg je een bekeuring of je kan natuurlijk vlug N$50 geven, wat ik altijd weiger te doen. 
Geen rijbewijs, dus niet rijden, is geen echte optie. Dan blijft er maar één ding over: opnieuw m’n rijbewijs halen. 

“Een formulier voor een learner’s”. 
Er valt een diepe stilte als ik dat vraag. Die stilte wordt nog dieper als ze begrijpen dat het voor mijzelf is. Ik vul het formulier in, betaal N$ 45 (ongeveer € 2), en maak een afspraak voor de test twee dagen later. Ik kijk het boek door en concentreer me op de typisch Namibische dingen, zoals een bord dat waarschuwt voor overstekende olifanten. Dat kom je niet zoveel tegen in Nederland. 
De hele verkeerswetgeving in Namibië is erg gebaseerd op Zuid-Afrika. Op één ding na: de vragen. In Zuid-Afrika heb je vier multiple choice vragen met drie stellingen en dan kun je behoorlijk variëren. In Namibië is het aangepast: één stelling met 3 multiple choice vragen. Simpel en dus lees ik meer dan dat ik studeer.

Op de dag van het examen ben ik vooral benieuwd. De examinator nodigt ons uit en is erg duidelijk en vriendelijk. Binnen 15 minuten ben ik klaar. De uitslag volgt later, 96%. Volgens Esther ben ik een freak: niemand haalt zo’n hoog resultaat. Een verder bewijs voor het achterblijvende onderwijs hier.
Als ik mijn learner’s wil gaan halen blijkt dat de printer kapot is. Dus moet ik wachten. Uiteindelijk krijg ik het vier dagen later en maak ik meteen een afspraak voor het autorij examen. Dat kan de volgende dag al. Ik moet N$60 betalen en heb een afspraak op woensdag, om 9 uur.

Zoals bijna al het onderwijs hier. Leer het uit je hoofd, doe het precies na en laat het vooral je hart niet raken, dat schijnt het motto te zijn.

Om een beetje te snappen wat er van me wordt verwacht maak ik een afspraak voor een autorijles. Eéntje, dat moet genoeg zijn.
En dan is daar autorijles. In een kleine vrachtauto, want daarbij hoef je geen speciale verrichtingen te doen. Nou ja, twee maar. Links- en rechtsom achteruit en de hellingproef. Het waarom hierachter ontgaat me ten enenmale, maar ik maak er dankbaar gebruik van. Dus rij ik braaf achteruit, precies tussen de palen door, zonder te slingeren en weer terug. Heen en weer, heen en weer. Verbaasd omdat het zoals altijd hier in Namibië niet lijkt te gaan om beheersing, maar om het aanleren van een truckje. Als je dat precies nadoet (met strepen op de vloer waar je moet draaien) dan ga je je rijbewijs halen.
Gelukkig veranderd dat allemaal zodra we de weg op gaan. Gift, de rijinstructeur, geeft nuttige tips en ik leer ook nog wat over het rijden in Namibië. Zoveel nadruk als er in Nederland gelegd wordt op kijken en spiegels; hier ontbreekt dat totaal. Wegrijden zonder te kijken, van richting veranderen, het verbaast mij niet dat Namibië één van de gevaarlijkste landen ter wereld is qua verkeer.

De volgende dag rij ik af. Eerst de speciale verrichtingen op het terrein van NaTIS. Dat gaat redelijk vlekkeloos en ik mag met Paulus de examinator de weg op. Paulus zou zo van het CBR kunnen komen. Strikt, afstandelijk en duidelijk. We rijden een erg kort ritje. 
Is hij ervan overtuigd dat ik controle over de auto heb? Of heeft hij gehoord dat ik een blog ga schrijven over mijn ervaringen? Het resultaat blijft hetzelfde: ik heb mijn rijbewijs! In éé keer, en binnen een dag na mijn learner’s te hebben gekregen. Alle verhalen over corruptie? Wat ik heb gezien is dat ze strikt zijn, en meer gefocust op de regels dan op beheersing van een voertuig. De lessen die je krijgt gaan ook over de regels, het nadoen. Zoals bijna al het onderwijs hier. Leer het uit je hoofd, doe het precies na en laat het vooral je hart niet raken, dat schijnt het motto te zijn. Het maakt een gevaarlijke samenleving.

De Wilde Ganzen vliegen voor….

Als je van mijn generatie bent dan zal je het herkennen. Zondagavond, volgens mij net voor Studio Sport, mijn favoriete moment op de altijd o zo saaie zondag. De Wilde Ganzen vliegen…. Voor wie deze week? 
Altijd ver, altijd exotisch, de geur van ver weg en avontuur, ver weg van de zondagmiddag en de van de klok die juist dan op z’n langzaamst tikt. De Wilde Ganzen vliegen…  
Was ik maar een Wilde Gans en vloog ik ver, ver weg van hier…

Vandaag, met zoveel plezier kan ik het vertellen, deze week vliegen de Wilde Ganzen namelijk voor ons. Nou ja, met een beetje fantasie. We zitten niet in het grote programma maar in een beginners programma. Mede dankzij jullie donaties. En natuurlijk vliegen de Wilde Ganzen niet voor ons. Ze vliegen voor de 3.000 leerlingen van de Omalunga en Makalani school. 
Wij zijn er zo blij mee. Zo ongelooflijk blij. Een tijdje terug schreef ik dit verslag:

En toen wist ik het weer. Dat beeld dat ik tijdenlang geprobeerd had weg te drukken, te negeren. Het was terug; in volle hevigheid. Laat me even de draad oppakken. Ik bezoek Omalunga Primary School. Een school in Blikkies-dorp (een blikkie is een huis gebouwd van golfplaten. Zonder water of toilet maar vaak wel met elektriciteit). We gaan praten met mevrouw Van Oosthuyzen. Een sympathieke 59 jaar oude dame, wiens familie oorspronkelijk uit Nederland komt. Zij is het hoofd van de school en we komen om te praten over “Ieder Kind een Boom”. Het is een prettig gesprek. Prettig omdat we zonder aarzeling toestemming krijgen om onze workshops te gaan doen. Prettig omdat ze enthousiast is en direct de voordelen van Moringa ziet. 

De Wilde Ganzen vliegen… en deze keer vlieg ik mee!

We praten over haar uitdagingen. Over de leraren die niet hoog gekwalificeerd zijn en natuurlijk over ondervoeding. Zij schat dat meer dan 50% van de kinderen op haar school aan ondervoeding lijdt. Daarom is ze ook, tegen alle regels in, gedurende de lockdown doorgegaan met het voeden van haar kinderen. Alle vijftienhonderd. Omdat ze anders helemaal niks meer krijgen. Het ministerie was ontzet. Waar was de pap gebleven? Zij had haar kinderen eten gegeven. Op dat moment kwam dat beeld, dat verstorende beeld me weer voor ogen.

Het was ruim een jaar eerder. Ik reed door Blikkies-dorp, langs Omalunga school. Het was pauze. Het moment waarop de kinderen eten kregen. De poort was gesloten. Aan de ene kant de leerlingen. Die kregen pap. Aan de andere kant de niet niet-leerlingen, te jong of met ouders zonder interesse. Hun handen door het hek. Scheermesprikkeldraad hek, in de hoop ook wat te krijgen, van hun broertjes of zusjes of gewoon tegen beter weten in.

Een beeld dat nu zeker nooit meer weg zal gaan. Ik ben blij met mevrouw Van Oosthuysen, blij met de workshops die we gaan doen, de Moringa die we gaan brengen, de Oogstdagen die zullen volgen. Omdat er dan pillen komen. Die niets gaan oplossen maar wel een verschil gaan maken en een kind een kans gaan geven.

De Wilde Ganzen vliegen… en deze keer vlieg ik mee!

Moria

Ik hoor de laatste tijd veel over Moria.
Over vluchtelingen en politiek.
Over nachtwakes en bijeenkomsten.
En het maakt me zo triest.
Laat ik heel erg duidelijk zijn voordat ik een letter verder typ. Je moet het ene doen en het andere niet laten. Dit wat ik schrijf komt voort uit mijn werkelijkheid van elke dag. Mijn perceptie van die werkelijkheid en omdat ik hier in Namibie woon, is dat mijn werkelijkheid.

En toch, het maakt me zo triest.
Waarom dan?
Omdat het zo oneerlijk is.
In Namibie zijn er ongeveer 2,4 miljoen mensen. Meer dan de helft is onder de 15. Dat betekent zo’n 1,2 miljoen. 23% daarvan is ondervoed.
275.000 kinderen die niet voldoende te eten krijgen of wellicht wel hun buik gevuld krijgen maar niet met voldoende voedingstoffen. Dat vreet aan je. Letterlijk.
De WHO waarschuwt niet voor niets. Ondervoeding is voor het leven. Je hersenen ontwikkelen niet voldoende. Je kunt niet leren, dus zelfs als je wel naar
school kunt dan kun je er niets mee. Een werkelijkheid voor 275.000 kinderen hier.

iedere dag die wij voorbij laten gaan is een dag die zij verliezen

Ligt er iemand wakker van? Worden er nachtwakes en fakkeloptochten gehouden?
Hun dorpen staan niet in brand, er zijn geen mooie gruwelijke plaatjes te maken en sterven doen ze in stilte. Ik hoor ze ’s nachts voordat ik ga slapen. Met knagende honger in hun lijf en iedere dag die wij voorbij laten gaan is een dag die zij verliezen, die ze iets van een toekomst had kunnen geven.

Alsjeblieft, doe het ene en laat het andere alsjeblieft niet.

Hostel

Laatst was ik in Berg Aukas. Met Achim. Achim helpt met Moringa voor Namibia, of, zoals het hier heet, de Miracle Tree Foundation. We hadden de school bezocht en dat is altijd een beetje als thuiskomen. Zodra ik het terein oprij beginnen de kinderen te roepen: Master Reinoud, Master Reinoud en voordat je het weet verdwijnen mijn benen in een kluwen kinderen.

Maar vandaag wil ik Achim het hostel laten zien. Achim kent onze kinderen, nou ja ‘onze’ we zorgen voor ze nadat we ze uit het hostel hebben weggehaald. Dat was vorig jaar maart. Zes meisjes hebben we, met toestemming van hun ouders, meegenomen. Omdat de situatie onhoudbaar was. Ondervoeding, verwaarlozing en slaag, veel slaag. Dus hadden we van de dertig kinderen in het hostel de zes meest kwetsbare meisjes meegenomen.
Imelda die nooit praatte en altijd een loopneus had, Arletta die epilepsi heeft en nog vier anderen. Ze sliepen op een plastic zak op de stenen vloer. ‘Ach’ denk je wellicht: ‘bij die temperaturen valt dat wel mee’ maar ze sliepen in de winter op de vloer en dan is het zo rond het vriespunt. zes kleine bibberende meisjes, in foetus houding onder een té dunne deken. Indertijd hadden we matrassen voor ze gekocht. Prachtig gezicht, zes meisjes op één twijfelaar, drie aan de ene kant, drie aan de andere kant. Dat was een kleine verbetering maar toch… het slaan bleef bestaan, het één keer eten per dag en ik voelde me er niet goed bij om dit hostel te ondersteunen. De situatie langer te laten bestaan. Dus had ik de toenmalige principal gesmeekt om het te sluiten. Maar ook hier is politiek mensen niet vreemd. Dertig extra kinderen op school dat is toch mooi. 

In maart was de maat vol. Nadat Arletta weer een toeval had gehad. Met toestemming van de ouders hebben we ze in huis genomen. Zodat ze vanuit ons huis naar school konden gaan. Dat was op een donderdag. Op maandag begon de lock down en vier van de meisjes hebben we naar hun ouders gebracht. Op boerderijen ver vanuit Grootfontein. Tot op vandaag zijn ze niet teruggegaan naar school. Alleen Imelda en haar zus Teresia zijn gebleven. Hun ouders hadden dat expliciet gevraagd. Dus dat voelt als onze kinderen.

Dan te bedenken dat er meisjes van 4 tot 16 woonden,
samen met jongens van 5 tot 18.

Nu de school weer is begonnen wonen er opnieuw zeven kinderen in het hostel. Ik wilde Achim laten zien hoe het was. We reden er na het schoolbezoek naar toe. ‘Is dit het’ vroeg hij met ongeloof in zijn stem. ‘Ja en ze hebben het ook nog eens opgeknapt’ was mijn antwoord. We liepen het gebouw binnen. Een oud huis, de ramen grotendeels ingegooid. Geen electriciteit of water en geen deuren meer. Dan te bedenken dat er meisjes van 4 tot 16 woonden, samen met jongens van 5 tot 18. Als we binnen komen kun je niet meer ontsnappen aan de penetrante urinelucht. Achim is opeens stil, hij kijkt rond, bleekjes en loopt weer snel naar buiten. Dat vertelt genoeg. Op de terugweg is hij stil, tot hij over het project begint te praten. Dan lucht hij op, blij om zich te kunnen concentreren op iets positiefs.

Promises

Promises, promises, promises, always promises. Het is een gezegde geworden in ons gezin. Overgehouden uit Engeland. Als we daar op vakantie gingen en we zagen een waarschuwingsbord -voorzichtig overstekend wild- dan klonk er altijd een klein stemmetje: Promises, promises, always promises. Het mannetje wilde wild zien. Echt wild en het liefst springend over de weg, net zoals op het bord. Dat gebeurde nooit dus hij had zijn geloof in de waarschuwing behoorlijk verloren.

Dus bij een waarschuwingsbord mompel ik dat nog steeds. En bij het bord dat ik nu tegenkwam klonk het uit volle borst. Alhoewel ik wel iets rustiger ging rijden. We zitten erg dicht bij Etosha national park en als olifanten walkabout gaan dan kijken ze echt niet op een kilometer. Overstekende olifanten. Beats de file melding any time.

Nu zijn olifanten helemaal geen lieve zachte pluche dieren.
Eerder humeurige giganten met een erg kort lontje.

Maar ook hier brachten de gebroken beloftes langzamerhand een gevoel van: Ja, ja het zal wel. Tot vandaag dan. Want na het passeren van het tweede bord werd er eindelijk een belofte gehouden. Olifanten klonk de schreeuw van de achterbank. Vol op de rem en meteen de berm in. Beetje terug en ja daar liep een kudde olifanten. Nu zijn olifanten helemaal geen lieve zachte pluche dieren. Eerder humeurige giganten met een erg kort lontje. Dus je kunt ze nooit van dierentuin dichtbij zien. Vandaag hadden we geluk. Tussen ons en de kudde stond een hek met drie dikke elektrische schok kabels. Dus stonden we op nog geen tien meter afstand van de olifanten die rustig verder liepen. Wel, op één kolos na. Beetje puber nog. Die zo boos was over het feit dat wij daar stonden, dat hij zijn uiterste best deed om modder te gooien. Ongelooflijk mooi. Een ingeloste belofte.

Om eerlijk te zijn, het stemmetje van het mannetje klonk nog steeds in m’n oren. De belofte was namelijk op de weg. Op de weg! Binnenkort toch maar eens naar Katima Mulilo rijden, daar lopen ze echt over de weg.

Namlish

Heb je iemand ooit Nigeriaans horen spreken? Erg grappig als je Engels gewend bent. Zo diep gaat het hier in Namibië niet. Toch heeft het Namibische engels zijn eigen karakter en eigenaardigheden. Sommigen daarvan zijn uit het Afrikaans overgenomen, sommigen hebben te maken met de cultuur.

De belangrijkste zijn het gebruik van Neh en Mos aan het eind van een zin. Het is mooi weer vandaag. Die zin wordt meestal uitgesproken als: Het is mooi weer vandaag, Neh? Min of meer een gesproken vraagteken.
Mos heeft een iets andere betekenis. Neem de zin: Ik heb het je toch gezegd. Om die zin meer nadruk te geven voeg je er Mos aan toe: Ik heb je toch gezegd, mos. Als je dat gebruikt ziet iedereen je als een Namibiër.
Om dat helemaal voor elkaar te krijgen is het gebruik van I’m coming essentieel. I’m coming lijkt erg op het engelse Ik kom eraan (of ik ben onderweg) maar heeft een fundamenteel andere betekenis. Hier in Namibia betekent het: Ja, ik ben van plan om naar je toe te komen. Alhoewel ik ben nog bezig dus weet niet precies wanneer.

Vaak zegt Esther het, terwijl ze van me weg loopt. Dan volgt er een conversatie zoals de volgende:
Esther kom je, we gaan weg.
I’m coming, neh.
Ja, ja, waarom loop je dan weg?
I’m coming
Half uur later
Ok, laten we gaan, je ziet dat ik er ben, ik zei toch I’m coming mos

Een ander taalgebruik waar ik erg aan heb moeten wennen is het gebruik van sorry. Regelmatig gebeurt het dat ik ergens ben waar een klein kind is die niet gewend is aan ‘oshilumbu’s’ (witte dingen, ik dus). Als ik dan naar ze lach dan beginnen ze onbedaarlijk te huilen. (afgelopen zaterdag was er eentje die elke keer als ik naar hem keek met z’n armpje een wegwerpgebaar maakte, alsof hij wilde zeggen: ‘Ga weg, enge man’. Toen dat niet hielp gooide hij suikerriet naar m’n hoofd. Een dapper kereltje).

sorry neh

Als ze huilen kijkt iedereen me verwijtend aan en zegt: ‘Zeg sorry’.
Ik? Moet ik sorry zeggen? Maar ik heb niets gedaan.
Dat is niet het punt. Sorry zeggen hoort. Als iemand valt of als iemand pijn heeft. Zeker een kind. Sorry, sorry, sorry neh. Gek genoeg vind ik het bij volwassenen prima werken. Het geeft een gevoel van medeleven. Terwijl bij een kind veel meer het gevoel blijft hangen van verontschuldiging voor iets waar ik geen invloed op heb. Dus weiger ik het bij kinderen,
sorry neh.

Hair

Ken je de musical? Dan zal de titelsong nu in je hoofd zitten. Hair. En haar is een item in Namibië. Vooral bij de vrouwen. Dan niet zomaar een item, het is bijna een eerste levensbehoefte.

Minimaal 1x per 14 dagen hebben de meiden in huis (onder leiding van Esther, mijn vrouw) een haar-dag. Dan zitten ze gezellig bij elkaar en doen elkaars haar. Al voordat ik de kamer ben binnengestapt voel ik hoe laat het is. Een gevoel dat alleen maar wordt versterkt door de blikken die ik krijg zodra ik mijn stap afmaak en in de kamer sta. Ga weg, niet welkom, we doen ons ding.

Doen? Ja doen. Er wordt gevlecht, verlengd, geborsteld, gemasseerd en gepraat. Het liefst de hele dag lang. Ik heb verschillende vrouwen gevraagd waarom ze zo gefocused zijn op haar. Het antwoord is altijd hetzelfde: lang sluik haar is het ideaal beeld. En als je dat niet hebt dan maak je het toch? Desnoods met een pruik!

Dat heb ik Esther laten beloven voordat we trouwden: nooit een pruik. Want voor mij is het al moeilijk genoeg om te wennen aan het invlechten van haar en opeens een vrouw te hebben die er totaal anders uitziet. Als dat op dagdagelijkse basis gebeurd dan wordt het nog moeilijker. Ook voor de honden die in eerste instantie de metamorfose met argwaan bekijken. Een vrouwmens die de geur van het vrouwtje heeft gejat. Nee, geen pruiken, ik kan net leven met het vechten.

Of ben ik diep ergens van binnen jaloers op die mooie dagen waar ik niet welkom ben.

Of ben ik diep ergens van binnen jaloers op die mooie dagen waar ik niet welkom ben. Gezellig mag dan een woord zijn dat niet in één van de talloze talen van Namibië voorkomt, ze kunnen het wel degelijk zijn, als vrouwen onder elkaar, samen met haar.

Each child a tree

Kehemu Primary school heeft meer dan 3.000 leerlingen en is daarmee de grootste school van heel Namibië. Voor ons zit Joseph Gideon het hoofd van de school. Een gedreven man. Hij komt zelf uit een erg arm gezin. Kreeg de kans om zijn opleiding af te maken van Amerikanen en heeft die met beide handen aan gegrepen. Vol trots verteld hij dat zijn management team voor het grootste gedeelte bestaat uit zijn eigen oud-leraren. Als we hem vragen waarom hij aan het project Each child a Tree wilde meewerken is hij duidelijk: ‘Omdat het mijn kinderen een kans geeft.’ zegt hij. ‘Een kans op een beter bestaan. Dat wil ik ze niet onthouden.’

Dus ondanks de vertragingen van Corona, de examens die opeens uit de lucht kwamen vallen, en ondanks alle moeilijkheden zijn we begonnen. Letterlijk elk kind op Kehemu heeft een boompje gekregen. Ruim 3.200 stuks. Want de docenten moesten ook meedoen. Gideon voorop. ‘Zo kunnen wij het voorbeeld geven en de kinderen vragen hoe groot hun boom al is’ legt hij uit.

Ondervoeding is een vloek voor het leven. Dat gaat nooit meer weg.

Moringa is een superfood. In de bladeren zit alles wat kinderen nodig hebben. De boom groeit echt uitstekend in het klimaat van Namibië. Esther Angula, de voorzitster van Miracle Tree Foundation legt het met passie uit: ‘Niet voor niets heeft de WHO gezegd: Ieder huis een boom. Het is een Miracle Tree. Alleen mensen weten dat niet. Door wat we hier doen maken we mensen bewust en geven we kinderen verantwoordelijkheid. Ik ben zelf opgegroeid in exile. Heb veel meegemaakt en kan niet werkloos toezien hoe kinderen lijden. Ondervoeding is een vloek voor het leven. Dat gaat nooit meer weg. Die achterstand haal je nooit meer in. Dus willen wij bij het begin beginnen. Simpel en doeltreffend. Een donatie geeft een boom hier. In de handen van een kind. Alleen houden we daar niet op. We hebben oogstdagen. Dan komen we terug. De kinderen oogsten zelf de bladeren van hun boom. Brengen die naar school, waar wij ze ophalen. In onze fabriek gaan we ermee aan de slag, maken er pillen van, voor de kinderen.’ ‘Fabriek klinkt groots’ zegt ze, lachend. ‘We hebben de gebouwen zelf gebouwd en ingericht. Om te wassen, de blaadjes te drogen en te malen. Het poeder dat we maken, daarmee persen we pillen. De pillen gaan terug naar school.’

In Namibië krijgen kinderen pap tijdens hun pauze. Doodgewone pap alleen met wat suiker. Voor veel kinderen is dat de enige normale maaltijd die ze krijgen op een dag. ‘1 theelepel Moringa poeder maakt al zo’n verschil’ verzucht ze. ‘Geeft eiwitten, mineralen, vitaminen en omega. Maakt daarmee een goede combinatie met de pap. Zo hard nodig en zo simpel: twee euro en een kind krijgt z’n toekomst in handen.’

In Nederland wordt de werving van fondsen door de stichting Moringa voor Namibië vorm gegeven. Remco Herfst is daarvan de penningmeester. We vragen hem of de stichting zich vooral op die twee euro voor een boompje richt. ‘Dat is niet helemaal de bedoeling’ zegt hij ‘alhoewel het erg goed werkt. Het is zo simpel en traceerbaar.’ ‘Wat we echt willen bereiken is een verbinding tussen een school hier in Nederland en een school in Namibië. Zodat er een band ontstaat.’ Een uitwisseling over hoe het leven echt is. Aan beide kanten bestaan daar hele romantische en simpele ideeën over. Daar kunnen we ook waarde toevoegen’’ verduidelijkt hij.

Esther verteld over het project op Kehemu: ‘De kinderen waren zo ongelooflijk blij met hun boompje. Verschillende probeerden er nog één extra te krijgen. Hielden het boompje achter hun rug of zetten hem ergens neer om snel terug te komen om een tweede te halen. Moringa hun superheld. Die boodschap hebben ze echt mee gekregen.’

Als we later door de wijk van de school rijden zien we de kinderen lopen. Met in hun handen hun boompje. En het klinkt door de wijk ‘Meneer Moringa, Meneer Moringa kan ik een boompje krijgen?’ In Afrika is het niet moeilijk om bekend te worden. Deze keer ben ik daar erg blij mee.

Humor

Humor verschilt per land. Namibia is daar geen uitzondering op. Vaak lach ik op de verkeerde momenten, of juist op de juiste momenten niet. Stilte en verwijtende blikken zijn het gevolg.

Nigeriaanse humor is hier erg in. Korte YouTube filmpje over een wijs meisje, met de naam Success, die haar onderwijzers en familie elke keer weer in het ootje neemt zijn erg populair. Ook bij ons thuis. De favoriet? (https://www.youtube.com/watch?v=5Wb4l1iHIDA)

Success wordt van school gestuurd. Met haar vader gaat ze naar het hoofd van de school. Saillant detail is dat dat nogal een riskante onderneming is want ze schuwen hier de toepassing van lijfstraffen echt niet. Ze staan bij het hoofd van de school. Success wordt ervan beschuldigd dat ze tegen haar onderwijzeres heeft gezegd dat ze op een aap lijkt. Bij hoog en bij laag houdt ze vol van niet. Dus wordt de onderwijzeres geroepen. ‘Ja, Success heeft gezegd dat ik op een aap lijk’. Boze blikken richting Success. Die kijkt de onderwijzeres aan en zegt: ‘nee je quote me verkeerd, ik heb gezegd dat de aap op jou lijkt.’.

Ik lach mee met hun lachen.

Hard kunstmatig gelach gevolgd door verbaasde blikken en meer gelach. En thuis liggen ze dubbel, keer op keer. Ik lach mee met hun lachen. Onderwijl verbaasd over het intense plezier. Of zou dat liggen in het feit dat Success doet wat zij nooit zouden doen: rebellie tegen de onderwijzer, autoriteiten, ouders en hoofden die zoveel macht hebben dat een verkeerde blik je al een pak slaag bezorgd?

elk kind een boom? ik doe mee!Klik hier