De African Mind

Net als ik wil beginnen aan dit verhaal belt Gottlieb. Gottlieb is een medewerker. Hij deelde me gisteren mee dat hij volgende week naar het noorden gaat om zijn moeder te helpen om Mahangu te oogsten. Hij belde nu om te zeggen dat hij nu gaat en of ik het geld dat hij deze maand verdiend heeft even kan komen brengen.
De African mind. Soms begrijp ik hem echt niet. Het is zo makkelijk om te vragen… Kan ik, komt het uit, is het mogelijk.
Dit verhaal gaat over die voor mij onvatbare African mind.
Gisteren kocht ik met Gottlieb een wasbak. Om buiten een aanrecht te bouwen. Gottlieb pakte hem en bracht hem naar de auto. Thuisgekomen bleek hij flink beschadigd. ‘Gottlieb, wat is dit’ vroeg ik, redelijk boos. ‘Oh’ zegt hij ‘maar dat was al zo toen ik hem pakte’. Totaal ongeloof aan mijn kant. ‘Wat?’. Ik ben weggelopen. Later heb ik gevraagd: ‘Zou je dit ook hebben gedaan als het voor jezelf was?’ Hij haalde zijn schouders op.

Dit verhaal gaat over die voor mij onvatbare African mind.

Laat ik nu vooral niet het idee geven dat dit Gottlieb alleen is. Nee, het zit in deze maatschappij, de cultuur. Ander voorbeeld. Een vriendin rijdt met ons mee. Ze heeft van  mensen een bakje met warm eten gekregen. Ze stapt in de auto en zet het op de armleuning. Bij de eerste bocht valt het op de grond en laat het een flinke vetvlek op de grond achter. ‘Hallo, wat is dat?’ roep ik, want ja ik ben blij met mijn auto. Wil hem graag netjes houden. Ze antwoord: ‘Jij ook altijd met je onvoorzichtige rijden. Kijk wat je hebt gedaan. Nu is mijn eten gevallen’. Ik weet niet wat te zeggen. De volgende dag kijkt de vetvlek me verwijtend aan. Als ik haar vraag: ‘Waarom heb je het niet schoongemaakt?’ heeft haar antwoord dezelfde toon. ‘het was jouw schuld, jij reed onvoorzichtig’. De woede trekt maar langzaam weg.

Dan opeens denk ik aan het gesprek met een vriend. Hij woont al langer in Namibië en uitte dezelfde woede en frustratie. Zelfs dieper dan ik die voel. Op een avond was hij boos. Tijdens het gesprek zei hij: “Kijk dan om je heen. Hier is niets gepresteerd. In Italië heb je de Sint Pieter, het Colloseum. Denk aan de Notre Dame, ik kan zo nog uren doorgaan. Prachtige gebouwen, overal. Hij heeft een punt lijkt het. Bezienswaardigheden zoals dat zijn er hier eigenlijk niet en als ze er zijn dan stammen ze uit de Duitse tijd. Voorzichtig probeer ik er iets tegenin te brengen: ‘Is dat eigenlijk niet goed? Wat heeft de westerse beschaving ons opgeleverd? We staan aan de rand van de afgrond, de aarde is leeggezogen. Hier is de footprint zoveel kleiner. Ze gebruiken wat ze nodig hebben en putten de aarde niet uit.’ Aan hem is dat niet besteed, en aan mij?

Het voelt als de keer dat ik met Imelda bij Esther’s oom op bezoek was. Ze ziet een schilderij. Van giraffes. ‘Ik had er hier 4’ zegt hij. ‘Er is er nog 1 over, de rest is gestorven’. Ik vraag hem waardoor. ‘Bliksem’ antwoord hij, getroffen door de bliksem, giraffes zijn te lang’.

Kippen halen

Kippen het blijft een item. Uiteindelijk willen we er 150. Maar goede (grote) kippen zijn zeldzaam. Dus is het soms kippenjacht. Zo ook die morgen. Althans hij begon vrij normaal.
Ik was op bezoek bij iemand die voor mij groeibedden zou lassen. Zaken doen hier betekent eerst praten en vertellen en daar kwamen de kippen. Hij had vanmorgen net gehoord van iemand die van zijn farm was gezet en zijn kippen kwijt moest. Dat was een buitenkans en we zouden die mensen ook nog eens helpen.
Dus belden we, in het Afrikaans, daarom voerde Esther het gesprek. Op z’n Afrikaans. Ja kippen, ja vandaag halen en ja, het was in de buurt van Grootfontein.
Wij op weg. Ergens in de buurt van Tsumeb. Bij dat bord moesten we van de weg af. Tien kilometer voor Tsumeb slaan we af. Voor alle zekerheid vragen we het nog even. ”Nee” is het antwoord. Niet bekend hier. Waar dan? We bellen de eigenaar. Ze zijn in Tsumeb en als we daar heen komen dan rijden zij voor ons uit.

In Tsumeb ontmoeten we ze. Een echtpaar van rond de veertig met hun zoon. Ze vertellen hun verhaal. Afgelopen vrijdag hebben ze te horen gekregen van de eigenaar dat ze van de boerderij weg moeten. Het brengt niet voldoende op, hij is niet tevreden en daarom binnen een week: inpakken en wegwezen! “Ja” zegt de vrouw ”dat gebeurde ook met de vorige bewoners, een jaar geleden”.

Ze kijken naar de auto: ”gelukkig is het 4×4, het is een heftige weg”. Veertig kilometer later blijkt dàt te kloppen. Een weg van vijftien kilometer door de bush. Gaten opgevuld met water. De modder spat over het bakkie heen. Wat een plezier. In Nederland betalen mensen om dit een middag te mogen doen. Ik krijg het gratis. 4×4 low gear en vooral blijven rijden.

Uiteindelijk komen we bij de farm. Mooie farm. En de kippen, ongeveer vijftig, en dan gaan we er met man en macht achteraan. Uiteindelijk hebben we ze allemaal. Inclusief de kuikens en eieren die we in de broedmachine kunnen leggen.
Maar hoe vervoer je vijftig kippen? Ons bakkie is open en zelfs als we ze allemaal de poten vastbinden dan nog, het is meer dan 110 kilometer terug. Dus rijdt de eigenaar voorop. De kippen in zijn bakkie met canopy. Het is een gruwelijke rit. We zien het bakkie voor ons en de kippen die er samengepakt zitten. Onderweg heb ik constant de neiging om: ‘Cocorico’ te roepen.

Onderweg heb ik constant de neiging om: ‘Cocorico’ te roepen.

Op de plot gekomen laden we de kippen uit. Drie zijn er door de stress overleden. De rest voelt zich snel thuis en legt nu vrolijk eieren en er zijn er zelfs drie aan het broeden.
De familie vertrekt. Als ik vraag waar ze heen gaan dan zwijgt de man. Zijn vrouw antwoord: ”vanavond weten we niet, morgen gaan we naar een andere stad, daar kunnen we even blijven. Dan zien we wel weer verder”.

We zwaaien ze uit op weg naar hun onzekere toekomst. Ja dit is Afrika

Rundu

Vandaag staat er een bezoek aan de Directeur van onderwijs in Rundu op het programma. 250 km rijden. Vanuit Grootfontein gaat de weg (een van de nationale hoofdwegen) langs de grote boerderijen van het district. 2000 hectare wordt hier als klein gezien. Dat maakt de weg eentonig.
Hekken langs de weg, en meer hekken. De hoeveelheid hekken in Namibië is beangstigend. Hoge hekken om het wild binnen te houden, speciale hekken om de jakhalzen buiten te houden en gewoon wat prikkeldraad als er alleen vee is. Kilometer na kilometer. Het laat zien hoeveel land hier is en hoe weinig het gebruikt wordt.

Halverwege is er een stop. De corridor. Opgezet om mond en klauwzeer te stoppen. Vanuit het noorden mag je geen vlees meenemen. Moet je door desinfectant rijden en je voeten ontsmetten.
Daarna verandert het landschap. Meer Afrika, althans Afrika zoals het in mijn hoofd zou moeten zijn. Ezels en geiten op de weg. Kleine dorpjes met ronde hutten met rieten daken. Afrika. Langs de weg dingen te koop. Houtsnijwerk en aardewerk. Wachtend tot de toeristen weer terug zullen komen.

En dan is er Rundu. Een stad die volgens Esther echt niet bij Namibië hoort. Té chaotisch, té Afrikaans. Ik bel om te vragen waar het kantoor van de directeur is en krijg de secretaresse aan de lijn. Zij heeft geen idee hoe het aan ons uit te leggen. Haar advies: ‘Ga naar het tweede Engen benzinestation en vraag het daar, zij zullen je de weg wijzen’. Een typisch Afrikaanse aanwijzing. Dus rijden we naar het tweede Engen station en inderdaad, ze wijzen in een richting en zeggen daar ergens en 5 minuten later lopen we het gebouw binnen. Keurig op tijd.

Bij de ingang is het ongelooflijk druk. Tientalle mensen, allemaal met dozen vol met papieren. Het zijn de cijfers van 60 scholen die allemaal vandaag gebracht worden. Cijfers en cijferreeksen van alle leerlingen in Kavango-East. Chaos, ongelooflijk en niemand weet waar het kantoor van de Directeur is. Gelukkig zien we een klein bordje en even later staan we voor zijn deur. De secretaresse verwacht ons niet. De Directeur is uit. Ik laat haar de sms van de Directeur zien. Dan mogen we gaan zitten wachten.

Mijn zegen? Die had je al vanaf het begin.

Als de directeur uiteindelijk komt, na ons keurig via sms op de hoogte te hebben gehouden van zijn verlating, zien we een joviale man en al snel gaan we de diepte in. Over Moringa en de kinderen. Ik besluit mijn presentatie met de woorden: ‘en dus willen we graag uw zegen’ zijn antwoord is kort: ‘Die had je al vanaf het begin’ en hij beloofd voor ons een brief te schrijven die we op de scholen kunnen laten zien. En dat is belangrijk want hierarchie telt. We nemen hartelijk afscheid en stappen in de auto. Acht minuten gesprek, ruim vijf uur; rijden maar wat een heerlijk resultaat.

Kudu wraak

Afgelopen week gingen we op bezoek bij de oom van Esther. Een man van in de 80. Hij is erg actief geweest in de SWAPO en de struggle zoals ze dat noemen: de vrijheidstrijd tegen het apartheid’s regime in Zuid Afrika.
Hij vertelde deze keer veel over die tijd. Emotie, afgewisseld met trots. De emotie was vanuit trauma en verdriet. Over wat hij had gezien, over wat hij had gedaan. De trots over wat er was bereikt. Alhoewel zijn twijfel nog nooit zo duidelijk was geweest.
Was het de ellende waard geweest?

Tijdens het gesprek probeert hij zichzelf te overtuigen: “als ik op straat
liep en er kwam een blanke aan, dan moest ik van de stoep af. Opzij. Als ik dat niet deed dan liep hij opzettelijk tegen me op en zou hij me naar het politie bureau brengen als een trouble maker. Dat wilden we niet meer. Gelijkheid dat moest er komen”.
“Daarvoor moesten we vechten”.
Trots is hij ook, over de manier waarop ze de Israeliers naar huis stuurden. “Die kwamen alsof ze in de woestijn waren. Liepen rechtop. Wij wisten hoe je in de bush moest vechten: In luipaard houding plat op de grond.
Die Israeliers renden terug naar Zuid Afrika: ‘dit kunnen we niet, we weten niet hoe we hier moeten vechten’”

Hij woont op een boerderij van vergane glorie. Prachtig gebouwd door diezelfde mensen die hij bevochten heeft. Het onderhoud is erg achtergebleven. Iets dat je veel ziet hier in Namibia. Onderhoud wordt niet gepleegd.

Toch blijft het fantastische uitzicht over de nothingness van Namibia. Het heeft hem veel gebracht de struggle. Dat zie je ook aan de souvenirs in zijn huis. Uit alle landen waar hij is geweest. De hele wereld over. Vooral het voormalige Oostblok en Cuba. De landen waardoor ze gesteund werden in die periode.
Daar is hij ook opgeleid. Tot dokter. Later is hij de lijfarts van Sam Nujoma (de Namibische Nelson Mandela) geworden. Heeft hij voor de Verenigde Naties gesproken namens Namibia.

alleen de schroeven zijn niet van een Kudu

Hij laat me een stoel zien. Helemaal van Kudu. “alleen de schroeven zijn niet van een Kudu”.
Het is een stoel met bont, de poten de gebogen horens van de antilope. “Gemaakt door een Duitser, hij gebruikte alleen Kudu voor al zijn meubilair. Hij is nu dood.
Overleden toen zijn auto een Kudu raakte op de weg”

Omulunga

En toen wist ik het weer. Dat beeld dat ik tijdenlang geprobeerd had weg te drukken, te negeren. Het was terug in volle hevigheid.

Laat me even de draad oppakken. Ik bezoek Omulunga Primary School. Een school in Blikkies-dorp (een blikkie is een huis gebouwd van golfplaten. Zonder water of toilet maar vaak wel met elektriciteit).
We gaan praten met Mevrouw van Oosthuyzen. Een sympathieke 59 jaar oude dame wiens familie oorspronkelijk uit Nederland komt. Zij is het hoofd van de school en we komen om te praten over “ieder kind een boom’.
Het is een prettig gesprek. Prettig omdat we zonder aarzeling toestemming krijgen om onze workshops te gaan doen. Prettig omdat ze enthousiast is en direct de voordelen van de Moringa’s ziet. We praten over haar uitdagingen. De leraren die niet hoog gekwalificeerd zijn en natuurlijk ondervoeding. Zij schat dat meer dan 50% van de kinderen op haar school aan ondervoeding lijdt. Daarom is ze ook, tegen alle regels in, gedurende de lock down doorgegaan met het voeden van haar kinderen. Alle vijftienhonderd. Omdat ze anders helemaal niks meer krijgen. Het ministerie was ontzet. Waar was de pap gebleven? Zij had haar kinderen eten gegeven.

Hun handen door het hek, in de hoop ook wat te krijgen, van hun broertjes of zusjes of gewoon tegen beter weten in.

Op dat moment kwam dat beeld, dat verstorende beeld me weer voor ogen.
Het was ruim een jaar eerder. Ik reed door Blikkies-dorp, langs Omulunga school. Het was pauze. Het moment waarop de kinderen eten kregen. De poort was gesloten. Aan de ene kant de leerlingen. Die kregen pap. Aan de andere kant de niet niet-leerlingen, te jong of ouders zonder interesse. Hun handen door het hek. Scheermesprikkeldraad hek, in de hoop ook wat te krijgen, van hun broertjes of zusjes of gewoon tegen beter weten in.
Een beeld dat nu zeker nooit meer weg zal gaan. Ik ben blij met Mevrouw van Oosthuysen, blij met de workshops die we gaan doen, de Moringa’s die we gaan brengen, de Oogstdagen die zullen volgen. Omdat er dan pillen komen. Die niets gaan oplossen maar wel een verschil gaan maken en een kind een kans gaan geven.

Kip!

Jaren geleden zag ik een film. Een film die diepe indruk maakte.
Waarom? Ik weet het niet,wat ik wel weet is dat de beelden terug blijven komen.
Ik heb gezocht en gezocht enuiteindelijk de film gevonden: Cocorico Monsieur Poulet (https://www.moviemeter.nl/film/50708).

Waarom blijft die film intrigeren?
Mijn eerste Afrikaanse film?
De totale zinloosheid vanuit mijn westerse perspectief?
De rust of het avontuur?
Dit is wat ik me herinner: Twee jonge mannen besluiten een business te starten. De verkoop van kippen in de stad. Dus kopen ze een kip en gaan op weg naar de stad in een besteleend. Onderweg zijn we allerlei avonturen. Hun besteleend begeeft het en ze zien het als een vloek van een heks. Uiteindelijk sluiten ze vrede met de heks en opeens staat er precies zo’n besteleend als die van hun naast hen. Dat moet wel een
zegening zijn van de heks en dus zetten ze hun spullen in de andere auto en rijden weg…
Dagen onderweg, 1 kip, niets meer.

En nu ben ik in Afrika en vind mezelf keer op keer in dezelfde situatie. Ik heb kippen en we beginnen met 12. Kilometers heb ik gereden om die te krijgen. Het eerste kippenhok bijeengeraapt, dus het duurde niet lang voordat Momo, die we op dieet hadden gezet, het een goed idee vond om dat dieet aan te vullen. Samen met Takkie heeft ze zorgvuldig een gat gegraven en de kipjes eruit getrokken.
Toen we terugkwamen: geen honden en een tuin vol dode kippen.
Dus hebben we de ren aangepast en nog een keer totdat uiteindelijk versie drie het hield.
Alleen moet je dan wel de deur sluiten en gesloten houden Anders maak je het wel heel makkelijk en heeft Momo een feestmaal van bebroede eieren. En dat gebeurde dus verschillende keren. Op de één of andere manier is hier in Namibië verantwoordelijkheid een
heel ander begrip of worden wij zodanig getraind dat ons begrip heel anders is. Een andere focus of concentratie.
Het effect? De deur van de ren open, Momo vol met eieren en met een
gezwollen buik. ‘s Nachts sliep ze dan buiten anders had ik dit verhaal nooit kunnen navertellen.

De kippen zijn er nog steeds en elke keer weer bevindt ik me in die film. Afgelopen zondag stonden de hanen op Facebook. En ja er belde iemand hij wilde er graag eentje, en wel nu dus.
Daar gaan we, rennend achter de kippen aan, met z’n allen het liefst. Kippen stuiven alle kanten op, veren in de lucht en de haan die je wilt is aldoor net even sneller.
Uiteindelijk bracht internet uitkomst (hebben we echt dingen kunnen doen pre-google?) En heb ik een draad gebogen die je ongemerkt en tactisch om de poot van de haan haakt en hem zo van de grond plukt. Half uur verder dus. Dan naar de stad rijden, ongeveer 15km heen en terug en zoeken; want huisnummers hebben hier geen enkele logica.

Ik kijk schichtig in het rond,
of ik de heks ergens rond zie lopen.

Uiteindelijk de haan afgeleverd, inmiddels stond de urenteller op 2 uur. De haan was gekocht voor N$100, verkocht voor N$160 dus een winst gemaakt van N$60… vreugde alom.
En ik krijg die film maar niet uit m’n hoofd. Want de diesel was ongeveer vijftien dollar. De haan heeft bovendien vier maanden bij ons gegeten. Dus uiteindelijk heb ik twee uur gewerkt voor N$10.
Soms denk ik dan aan mijn dagtarief bij Capgemini (N$30.000) en voel ik de vervreemding en kijk schichtig in het rond of ik de heks ergens rond zie lopen.

Het eerste bezoek

En dan is het tijd voor het eerste bezoek. Dat blijft toch spannend. Alles is goed voorbereid, we hebben gespard met verschillende mensen en toch….. het is spannend. We bezoeken de school in Kombat. Een vreemd dorpje ongeveer 50 kilometer van Grootfontein onze thuisbasis. Het is een voormalige kopermijn en het dorp is dus eigendom van diegene die de mijn heeft gekocht. Dat maakt dat de staat van onderhoud veel beter is dan in de rest van Namibia. Er zijn constant geruchten dat de mijn weer open zal gaan. Dan stromen de sollicitaties weer binnen. Die gaan allemaal in grote dozen, wachtend op de dag dat de droom werkelijkheid wordt. 

Wat opvalt aan de school zijn de hoge bomen. Mooi want dat zie je niet heel veel hier. Zorgelijk want de helft is dood. De onderwijzers parkeren hun auto’s zo ver mogelijk van de bomen vandaan. Vanwege de wind vallen er nogal wat takken. De locals staan recht onder de bomen en niemand maakt zich daar zorgen over. Een school met ongeveer 280 leerlingen. Ik ken Ms Beukes (ja, ja wat een Nederlandse naam), zij weet dat wij regelmatig voor Abygale zorgen en die zit op haar school. Mijn dochter noemt ze haar. Dat maakt het binnenkomen een stuk makkelijker. De school is één van de betere hier in de buurt.

Ik heb drie platen bij me; in navolging van Simon Sinek, Why, How and What. Why, vanwege de ondervoeding, How, de Wereld Gezondheidsorganisatie zegt ieder huis een Moringa boom, What, jullie geven geld, wij brengen de boompjes, de kinderen oogsten en brengen naar school, wij maken pillen. Dat slaat aan. Ms Beukes bedankt ons dat we naar Kombat zijn gekomen. Ja, haar school gaat meedoen. Want ze ziet hoeveel verschil dit kan gaan maken.

verantwoordelijkheid, het zorgen dat iets in leven blijft is een belangrijk punt

Naast de ondervoeding brengt ze nog een ander punt in. Verantwoordelijkheid. Ze wil ook zelf een boompje zodat ze het gesprek met kinderen aan kan gaan. Want die verantwoordelijkheid, het zorgen dat iets in leven blijft is een belangrijk punt. Mijn gedachten gaan meteen uit naar de kinderzwangerschappen. Leren zorgen zou heel goed meer bewustzijn en verantwoordelijkheidsgevoel kunnen geven. “maar ik wil niet dat dit alleen tot Otjozondjupa beperkt blijft” die opmerking brengt me weer bij de les. Ms Beukes is fel nu. “Ik heb 15 jaar les gegeven in Omaheke (in een ander deel van Namibië) en daar moeten ze dit ook hebben. Dit kan zo’n verschil maken”

Je kunt je voorstellen hoe blij we waren toen we terug reden. Ons eerste officiële bezoek en dan met zo’n enthousiasme. Uiteindelijk bleek Ms Beukes verantwoordelijk voor 2 scholen in Kombat, met in totaal meer dan 550 leerlingen. Een succes.

Beauty (of het begin; deel twee)

Daar rijden we. In een fantastische Hilux, met daktent en al. Ik kan alleen maar zeggen dat Namibië een van de mooiste landen is waar ik ooit ben geweest. De afwisseling in het landschap is enorm. De ruimte ook. En dan de woestijn. Niet één maar twee van de werelds grootste woestijnen maken deel uit van het land; de Kalahari en de Namib desert.

Hello nothingness my old friend,
I came to talk to you again.

Ongelofelijk, er is niets. Ik zing zachtjes mijn nu favoriete song:
Hello nothingness my old friend,
I came to talk to you again.
Niets, de essentie van niets, er is niets en dat is zo ongelofelijk mooi.

Ik reis met Martin. Hij heeft me zover gekregen dat ik mee ging naar Namibië en dat was goed. Voor mij zijn zeker de momenten dat we muziek draaien erg confronterend. Elise’s dood heeft een trauma achtergelaten en dat gaat niet over. Dus draai ik haar muziek en huil.
Rijdend door het niets.

En dan komen we op de vergadering. Kinderen komen daar. Uit zichzelf, zonder ouders. Dat is niet vreemd hier. Kinderen gaan hier hun eigen gang. Beauty is er ook. Een klein meisje, negen jaar. Verlegen voor twee witte mannen van twee meter lang. Dus dol ik voorzichtig een beetje met haar. Ik kijk achter de auto, onder de auto en zoek en zoek en vraag haar dan waar hij is.
“Wie?” vraagt ze. “Je beest, want iedere beauty verdient een beest” en samen zoeken we verder. Ze lacht en is vrolijk, de verlegenheid verdwijnt.
Op zondag zien we haar weer. Wij staan in de deuropening, zij komt binnen. Zonder enige aarzeling loopt ze naar Martin, pakt zijn benen en knuffelt hem. Dan ben ik aan de beurt. Het enige dat ik kan denken is: “Wow als vijf minuten aandacht voor een kind, deze reactie oplevert dan is er hier behoefte aan veel liefde en aandacht”.
Een gedachte die het begin vormt van iets heel nieuws.

Naschrift
Op basis van deze ervaring heb ik mijn besluit genomen om naar Namibië te gaan.
Een goed besluit en ik, die zelf nooit kinderen heeft gehad, ben ondergedompeld in de kinderen. Op school, in het hostel (de verschrikkelijke kostschool waar ik nog over ga schrijven) en nu
ook bij me thuis waar de afgelopen periode 8 kinderen korte of langere tijd hebben doorgebracht om op krachten te komen en waar Esther, mijn vrouw, ze liefdevol verzorgt en laat aansterken.

En Martin?
Die werd in het geheim tijdens de reis verliefd. Is getrouwd en woont nu met zijn vrouw in Namibië.
Vooral als het heet is (en het kan dramatisch heet worden hier) wil ik hem nog graag herinneren aan het uitzicht dat we vanaf een strandstoel op Curacao hadden kunnen hebben, met een Pina Colada in de hand. Zijn reactie bestaat meestal uit een stilzwijgen…

Een einde en een nieuw begin

Waar te beginnen als er geen begin is. Althans geen te onderscheiden begin want ieder verhaal dat bijdraagt tot het verhaal heeft z’n eigen begin.
Te beginnen bij het einde… Een einde dat voor mij zo van belang was? Het einde van een leven, een bijzonder leven dat voor mij uiteindelijk een nieuw begin werd. Niet dat het zo voelde op dat moment… Niet dat het zo voelt op dit moment alleen als ik terugkijk dan was dat einde een begin. Moet ik dan dat einde beschrijven? Haar moeizame ademhaling het gevecht dat verloren was… Ik zat naast haar en zal dat beeld nooit meer vergeten. Momo de hond die ik van haar gekregen had aan mijn voeten. Vol van onmacht en pijn. Elke ademhaling volgde ik tot die er niet meer was. Op precies dat moment stond Momo op, zat tegen me aan en week niet meer van mijn zijde. En daar sta je dan. Een moment dat wij hadden zien aankomen en nu was het daar. Alleen. 

Dan moeten er dingen gebeuren. Vreselijke dingen. Daarover was onze laatste ruzie gegaan. Dat ik haar vertelde dat ik haar niet zou willen wassen. Emoties die zo hoog opliepen dat een week later de deur opeens uit z’n voegen viel. Bij het uitpraten vertelde ze me: ‘ik ben toch niet meteen dood?’ en vreemd genoeg had ze gelijk. Ik heb geholpen met haar wassen en aankleden. Haar kleren had ze zelf al uitgezocht. En dat kon ik want alhoewel ze niet meer ademde was ze toch nog niet helemaal dood. Levenskracht verdwijnt langzaam. Als je verdrinkt in koud water kan je nog na een aanmerkelijke tijd worden gereanimeerd. Dood ging ze. Dat merkte ik na verloop van tijd. Ze lag op de slaapkamer en elke keer als er iemand belde liep ik daarlangs. Na verloop van tijd heb ik de deur dichtgedaan… Het was Elise niet meer maar een lijk. 

Hoe vaak heeft mijn leven niet een einde gekend.. een einde gevolgd door een begin. Soms een bijstelling van mijn levensloop soms een omkering. Dit was een einde waarbij ik geen begin meer verwachtte. Dus deed ik wat we hadden afgesproken en ging gewoon door. Dat hadden we afgesproken op de dag dat we haar begrafenislezing oefenden. In de zaal, met Martin erbij. Ik zou hem gaan doen en ik wilde dat Elise hem zelf nog zou horen. En ze was er blij mee: “spot on zo moet mijn lezing zijn.” Gevolgd door haar statement: “ik wil nu niet meer over dood praten. Ik ga dood en ik weet dat. Laten we het erover hebben hoe jij gaat overleven.” Dus maakten we plannen, afspraken… Om mij te helpen overleven. En of dat nodig was. De pijn was zo groot dat ik dagelijks tegen mezelf vocht. Zo verleidelijk om een mes in m’n arm te zetten… Hoe heerlijk moest het zijn om pijn te kunnen voelen die van buiten af zou komen. Tezelfdertijd wist ik dat dat een begin zonder einde zou zijn. Het overschrijden van een grens die me mijn eigen verantwoordelijkheid zou ontnemen.

Dus huilde ik en worstelde, bad en schreeuwde en bleef bezig want dat was de afspraak die ik gemaakt had. Momo was daar en hielp. Ik mocht op de bank maar nooit langer dan een uurtje en als ik het echt niet meer trok stapte ze bij me in bed. Heel gedecideerd ging ze dan tegen m’n rug liggen. Totdat ik in slaap gevallen was dan ging ze weer naar haar mand. 

In mei kwam Martin naar me toe. Ik moest op vakantie. Alleen paste dat echt niet in mijn plannen. Maar Martin is geen prater, in zijn stilte kan hij bijzonder overtuigend zijn. Dus werd het vakantie. Curacao was mijn voorstel. Namibië het zijne. Ik wilde Curacao want ik had Papiamento geleerd en wilde graag oefenen. Daarbij wit zand, zee, palmen en Pina Colada wie wil dat niet? Martin dus: “te warm” en dus werd het Namibië, hij is echt overtuigend.

Op bezoek bij vrienden en rondtrekken in een Toyota Hilux. Wist ik veel dat dat weer een einde en een nieuw begin zou worden.